Examples of using "Aparecer" in a sentence and their dutch translations:
Zullen die haaien terugkomen?
De sterren begonnen te verschijnen.
Ik vroeg me af of je vandaag zou komen opdagen.
Als je van de duivel spreekt.
Als er iets voorbijkomt wat je niet begrijpt, kom dan naar me toe.
Er zijn mensen in de wereld die zo'n honger hebben, dat God alleen in de vorm van brood aan hen kan verschijnen.
Ik weet niet waarom ze er in mijn dromen niet is. Misschien wil ze er niet zijn zodat ze me niet stoort.