Examples of using "Późno" in a sentence and their dutch translations:
Het is laat.
Te laat.
Het is al laat.
Ze is laat opgestaan.
Het wordt laat.
Het wordt laat.
Je kwam te laat.
Ik heb haar laat in de avond ontmoet.
Beter laat dan nooit.
Waarom ben je pas nu gekomen?
Sta op. Het is al heel laat.
De hulp kwam te laat.
Het is al te laat.
is het te laat?
Het is nu te laat.
- Het is laat, ik moet gaan.
- Het wordt laat, ik moet gaan.
Het is nog niet te laat.
Ze was verbaasd dat het al zo laat was.
Ik ben bang dat we te laat zijn.
Het is in ieder geval te laat.
Het is nooit te laat om te leren.
Waarom slaap je zo laat nog niet?
Oh, is het al zo laat? Ik moet gaan.
Excuseer, weet u hoe laat het nu is?
Het wordt laat, we moeten nadenken over onderdak...
Het wordt laat, we moeten nadenken over onderdak,
Het was al laat, dus ik ben naar huis gegaan.
En mijn antwoord is dat het niet te laat is.
- Het is nooit te laat om te leren.
- Niemand is te oud om te leren.
- Je bent nooit te oud om te leren.
- Men is nooit te oud om te leren.
- Het is nooit te laat om te leren.
- Niemand is te oud om te leren.
- Men is nooit te oud om te leren.