Examples of using "Verkäufer" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben verkoper.
Hij gaf het geld aan de verkoper.
De verkopers rekenen me vaak te veel.
Er zijn ook leveranciers die Linux ondersteunen.
Onlangs, toen we in een boekenwinkel in Schotland waren, vroeg mijn vrouw aan de jonge bediende of hij een van een bepaald kinderboek een versie in het Gaelisch had.