Translation of "Als" in Dutch

0.009 sec.

Examples of using "Als" in a sentence and their dutch translations:

Sowohl als Gesellschaft als auch als Einzelne,

individueel en als maatschappij,

als Köder,

...en die als lokaas gebruiken.

Sowohl als Einzelner als auch in Gruppen,

zowel individueel als collectief,

- Besser spät als nie.
- Lieber spät als nie.
- Besser spät als nie!

- Beter laat dan nooit.
- Liever laat dan nooit!

- Besser spät als nie.
- Lieber spät als nie.
- Besser irgendwann als nie.

- Beter laat dan nooit.
- Liever laat dan nooit!

- Besser spät als nie.
- Lieber spät als nie.
- Besser spät als gar nicht.
- Lieber spät, als gar nicht.
- Besser spät als nie!

- Beter laat dan nooit.
- Liever laat dan nooit!

als Präsident des Ministerrates, effektiv als französischer Premierminister.

als voorzitter van de Raad van Ministers, in feite de eerste minister van Frankrijk.

- Betty kam als Letzte.
- Betty kam als letzte.

Betty kwam als laatste.

- Besser als nichts.
- Etwas ist besser als nichts.

- Beter een half ei dan een lege dop.
- Iets is beter dan niets.
- Beter iets dan niets.

Als Pianist ist er viel besser als ich.

Als pianist is hij veel beter dan ik.

- Besser spät als nie.
- Lieber spät als nie.

- Beter laat dan nooit.
- Liever laat dan nooit!

- Lieber spät als nie!
- Besser spät als nie!

Liever laat dan nooit!

- Besser als nichts.
- Es ist besser als nichts.
- Es ist besser als gar nichts.

Beter een half ei dan een lege dop.

als Köder verwenden

...en die als lokaas gebruiken.

als es umschlug.

toen het plots omsloeg.

Kandidiere als Präsident.

Stel je kandidaat voor het presidentschap.

Besser als nichts.

Beter een half ei dan een lege dop.

als einmal abgelehnt hatte und sich als unqualifiziert betrachtete.

promotie weigerde en zichzelf als ongeschikt beschouwde.

Sie ist berühmt als Sängerin, aber nicht als Dichterin.

Ze is beroemd als zangeres maar niet als dichteres.

Er sieht so als, als wäre er krank gewesen.

Hij ziet eruit alsof hij ziek is geweest.

Tom ist sowohl größer als auch dicker als ich.

Tom is zowel groter als dikker dan ik.

- Ich bin schöner als ihr.
- Ich bin schöner als du.
- Ich bin schöner als Sie.

- Ik ben mooier dan jij.
- Ik ben knapper dan jij.
- Ik zie er beter uit dan jij.
- Ik zie er beter uit dan jullie.

- Ich bin größer als du.
- Ich bin größer als ihr.
- Ich bin größer als Sie.

Ik ben groter dan jij.

- Sie ist größer als du.
- Sie ist größer als ihr.
- Sie ist größer als Sie.

- Zij is groter dan jij.
- Zij is groter dan u.

- Ich bin kleiner als du.
- Ich bin kleiner als ihr.
- Ich bin kleiner als Sie.

- Ik ben kleiner dan jij.
- Ik ben kleiner dan jullie.
- Ik ben kleiner dan u.

- Sie sind älter als Tom.
- Ihr seid älter als Tom.
- Du bist älter als Tom.

Jij bent ouder dan Tom.

- Er ist stärker als du.
- Er ist stärker als ihr.
- Er ist stärker als Sie.

Hij is sterker dan u.

- Ihr seid stärker als wir.
- Sie sind stärker als wir.
- Du bist stärker als wir.

- Jullie zijn sterker dan wij.
- Jij bent sterker dan wij.
- U bent sterker dan wij.

Sie können diese Information als Ratgeber oder als Prognose sehen,

Jullie kunnen deze informatie gebruiken als een gids of een prognose --

In Gesellschaften, die als offener und freier gelten als China,

En in samenlevingen die opener en vrijer zouden zijn dan China,

- Er ist intelligenter als sie.
- Er ist klüger als sie.

Hij is intelligenter dan zij.

- Er ist als Pianist berühmt.
- Er ist berühmt als Klavierspieler.

Hij is beroemd als pianist.

- Apfelsinen sind süßer als Zitronen.
- Orangen sind süßer als Zitronen.

Sinaasappels zijn zoeter dan citroenen.

- Das ist mehr als ausreichend.
- Das ist mehr als genug.

Het is meer dan genoeg.

- Leichter gesagt als getan.
- Das ist leichter gesagt als getan.

Gemakkelijker gezegd dan gedaan.

- Als ich aufwachte, schneite es.
- Als ich aufwachte, fiel Schnee.

Toen ik wakker werd, sneeuwde het.

- Sie ist schlauer als er.
- Sie ist klüger als er.

Zij is sluwer dan hij.

- Ich bin schöner als du.
- Ich bin hübscher als du.

- Ik ben mooier dan jij.
- Ik ben knapper dan jij.
- Ik zie er beter uit dan jij.

- Er ist stärker als ihr.
- Er ist stärker als Sie.

Hij is sterker dan u.

- Vorsicht ist besser als Nachsicht.
- Vorbeugen ist besser als heilen.

Voorkomen is beter dan genezen.

- Besser etwas, als gar nichts.
- Etwas ist besser als nichts.

Iets is beter dan niets.

- Ist Französisch schwerer als Englisch?
- Ist Französisch schwieriger als Englisch?

Is Frans moeilijker dan Engels?

- Sind Sie größer als Tom?
- Bist du größer als Tom?

Bent u langer dan Tom?

- Er ist klüger als ich.
- Er ist schlauer als ich.

Hij is slimmer dan ik.

- Tom ist schlauer als Mary.
- Tom ist intelligenter als Mary.

Tom is intelligenter dan Mary.

- Sie war als Mann verkleidet.
- Sie verkleidete sich als er.

Ze was als man verkleed.

- Gold ist schwerer als Eisen.
- Gold wiegt mehr als Eisen.

Goud is zwaarder dan ijzer.

- Maria verkleidete sich als Astronautin.
- Maria verkleidete sich als Raumfahrerin.

Maria verkleedde zich als astronaut.

- Ihr seid stärker als wir.
- Sie sind stärker als wir.

U bent sterker dan wij.

- Sie sind stärker als wir.
- Du bist stärker als wir.

- Jij bent sterker dan wij.
- U bent sterker dan wij.

- Du bist größer als sie.
- Sie sind größer als sie.

Jij bent groter dan zij.

- Deins ist größer als meins.
- Deiner ist größer als meiner.
- Der deine ist größer als der meine.

De jouwe is groter dan de mijne.

Ich arbeitete als Zauberkünstler

Ik was een professionele goochelaar,

Als ich geboren wurde --

In de tijd dat ik werd geboren --

In Amerika als Besonderheit.

...gezien als een afwijking in Amerika.

als Krankheit behandeln können.

...kunnen we die behandelen als een ziekte.

Und kurz als Kriegsminister.

en kort als minister van Oorlog.

als Teil der Schenkökonomie.

Hij ziet het als onderdeel van de gift-economie.

Leichter gesagt als getan.

Gemakkelijker gezegd dan gedaan.

Besser beneidet als beklagt.

- Beter benijd dan beschreid.
- Beter benijd dan beklaagd.

Betrachte es als erledigt.

- Komt voor de bakker.
- Komt voor elkaar.

Besser spät als nie.

Beter laat dan nooit.

Er arbeitet als Übersetzer.

Hij werkt als vertaler.

Viel besser als Mercator.

Veel beter dan de mercator.

Tom kam als Letzter.

Tom kwam als laatste.

Lieber schwitzen als frieren.

Beter zweten dan bibberen.

Zürich gilt als Finanzmetropole.

Zürich wordt beschouwd als een belangrijk financieel centrum.

Lieber tot als rot.

Liever dood dan rood.

Betty kam als Letzte.

Betty kwam als laatste.

Sklaven galten als Eigentum.

Slaven werden als eigendom beschouwd.

Besser etwas als nichts.

Iets is beter dan niets.

Tom arbeitet als Sportlehrer.

Tom werkt als een gymleraar.

Er geht als Letzter.

Hij gaat als laatste.

Tom kam als Erster.

- Tom kwam als eerste.
- Tom is als eerste gekomen.

- Ihr Fahrrad ist besser als meins.
- Ihr Fahrrad ist besser als meines.
- Sein Rad ist besser als meins.
- Sein Fahrrad ist besser als meines.

Haar fiets is beter dan de mijne.