Examples of using "Einer" in a sentence and their dutch translations:
een gesprek.
Nog een!
een slaapgroep en een slaaptekortgroep.
Een van mijn neven is met een romanschrijfster getrouwd.
Kijk, hier is een.
Hier is een.
Komt er iemand mee?
Een van de honden leeft nog.
- Een van mijn valiezen ontbreekt.
- Een van mijn koffers ontbreekt.
Ik vond een bidhoek met een beeldje van een hindoeïstische god.
- Ze werkt bij een bank.
- Hij werkt op een bank.
We jagen op een ratelslang, schorpioen en tarantula.
Je vindt de winkel tussen een bank en een school.
Ik woon in een appartement.
Hij werkt bij een bank.
Kent iemand van jullie Tom?
Daar komt er een aan.
Kijk eens.
op een bankje.
Een van de belangrijkste oplossingen
Er is er één minder.
Iemand chanteert me.
Een van de jongeren schreeuwde.
Nog een!
Heeft iemand een potlood?
Weet iemand Toms achternaam?
Tom leeft in een fantasiewereld.
- We zitten in een straatje zonder eind.
- We zitten in een doodlopende straat.
Een taal is een dialect met een leger en een vloot.
Ik ben over een uur terug.
- Graham Greene is een van mijn lievelingsauteurs.
- Graham Greene is een van mijn lievelingsschrijvers.
- Er kan er maar één de baas zijn.
- Er dienen geen twee hanen op één erf.
Wat gepast is in een gezelschap, kan ongepast zijn in een ander.
Deze vrucht heeft de vorm van een sinaasappel en smaakt als een ananas.
Gij hebt het voordeel van een goede opvoeding.
Ik hoor bij een generatie...
En tegenover een schijnbaar onmogelijk probleem
leidde tot een oceaan-drone.
meewerken aan een Wikipedia Galactica,
en duizend wordt één.
tegen de ontwikkeling van een echt geavanceerde beschaving.
...met 't oprichten van een bank?'
dat ik ze op één hand kon tellen.
Hij werkt bij een bank.
Kom je uit een muzikaal gezin?
Ik speel in een groep.
Hij was een van de uitverkorenen.
Hij is één van mijn geburen.
Hij betaalt met een kredietkaart.
Úton van.
- Europa bevindt zich in een crisis.
- Europa zit in een crisis.
Ik woon in een afgelegen gebied.
Er kan er maar één de baas zijn.
Tom sliep op de luchtmatras.
Tom werkt in een fabriek.
Ik woon in een appartement.
Hij woont in een woning.
Hij leeft in een droomwereld.
Ik woon in een appartement.
Ik werk in een fabriek.
Bastaard!
Tom stierf aan een longontsteking.
Het is een van mij.
Hij onderging een hersenoperatie.
Tom was een van mijn patiënten.
Dat ruikt naar een val.
Hij werkt in een fabriek.
Ze is in een vergadering.
Ik luisterde naar muziek.
Ze debuteerde met een bundel verzen.
Wij werken in een fabriek.
Ik woon in een stad.
Tom werkt bij een bank.
Tom dronk uit een waterflesje.
Tom leeft in een fantasiewereld.
Tom werkt in een pastafabriek.
- Een van mijn valiezen ontbreekt.
- Een van mijn koffers ontbreekt.