Examples of using "Flüstern" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb jullie horen fluisteren.
- Ik hoorde mijn ouders gisteravond fluisteren.
- Ik hoorde mijn ouders 's nachts fluisteren.
Ik maak je niet wakker met wijn of het gefluister van vrouwen,
Hij nam mij aan de kant om iets in mijn oor te fluisteren.