Examples of using "Mir" in a sentence and their dutch translations:
Geloof me!
Volg mij!
Schrijf me.
Vertrouw me.
Vertrouw op mij.
Volg mij!
- Zeg het me.
- Vertel het me.
- Zeg maar.
Geef antwoord!
Geloof me.
Geef antwoord!
- Volg me.
- Kom achter me aan.
- Volg mij.
- Geef me antwoord.
- Geef antwoord.
- Antwoord me dit.
Niemand geloofde mij.
Bedreig je mij?
Ik voel me duizelig.
Laat dat maar aan mij over.
Volg mij.
Leg het mij uit.
Geloof me maar gewoon.
Breng het naar mij.
Ik voel me ziek.
Ge valt in mijn smaak.
- Kom maar met mij mee.
- Kom met me mee.
- Kom met mij mee.
- Luister naar me.
- Luister naar me!
Niemand gelooft me.
Praat met mij!
Praat met mij!
- Breng het mij.
- Breng het mee.
Vertel me meer.
Ik voel me duizelig.
Niets lukt me.
Ik voel me ziek.
Het gaat mij slecht.
Ik ben in orde.
Mij gaat het goed.
- Vergeef me alsjeblieft.
- Excuseer.
- Pardon.
- Ik bied u m’n verontschuldigingen aan.
- Sorry...
Volg me.
- Help me.
- Help!
- Help mij!
- Help me!
- Laat zien!
- Laat het me zien.
- Geef me antwoord.
- Geef antwoord.
- Antwoord me dit.
- Vergeef me.
- Vergeef me!
Geef me antwoord.
- Geloof me!
- Geloof me.
Zeg het me.
Schrijf me.
- Geloof me!
- Geloof me.
Help me.
Vertrouw me.
Vertrouw op mij.
Schrijf me!
Vergeef me.
Vergeef me!
- Help mij a.u.b.
- Help me a.u.b.
- Help me alsjeblieft.
- Kunt u me helpen?
- Kan je me helpen?
Geef me er nog eentje.
- Bob heeft mij geholpen.
- Bob heeft me geholpen.
- Bob hielp mij.
Hij heeft aangeboden me te helpen.
- Help mij a.u.b.
- Help me a.u.b.
- Help me alsjeblieft.
Niemand heeft me geholpen.
Stuur het naar me op.
Ik vind het leuk.
- Kijk naar me!
- Kijk me aan!
Vergeef me alsjeblieft.
- Ik ben in orde.
- Ik ben oké.
- Breng het mij.
- Breng het naar mij.
Het kan me geen reet schelen.
Feliciteer me niet!
- Maria hielp mij.
- Maria heeft mij geholpen.
Loop voor me.
- Het gaat mij goed.
- Mij gaat het goed.
- Je mag me geloven.
- U kunt me geloven.
- U mag me geloven.
- Kunnen jullie me vergeven?
- Kunt u me vergeven?
- Kan je mij vergeven?
- Kunt u me helpen?
- Kan je me helpen?
- Dat zou ik leuk vinden.
- Dat zie ik wel zitten.