Examples of using "Hören" in a sentence and their dutch translations:
We zijn aan het luisteren.
Kan je het horen?
Kan je ons horen?
Wat wilt u horen?
Luister,
Horen is gehoorzamen.
- Ze luisteren.
- Ze zijn aan het luisteren.
- We beluisteren muziek.
- We luisteren naar muziek.
Kom luisteren naar de radio!
Laten we luisteren.
We luisteren naar de radio.
Ze luisteren naar de radio.
Ik kon alles horen.
Ik wil weten wat jouw mening is.
- Kun je me horen?
- Kan je me horen?
Laten we wat muziek luisteren.
Ik heb jullie horen fluisteren.
Kan je me nu horen?
Laten we wat muziek luisteren.
Dat hoor ik graag.
Ik kan haar horen.
De ouders luisteren.
Ik wens pop-muziek te beluisteren.
Kinderen luisteren graag naar sprookjes.
Wil je meer horen?
Laten we muziek luisteren.
Wat wilt u horen?
- Laat het me horen.
- Laat me eens horen.
We kunnen de hond horen blaffen.
Wat? Ik kan je niet horen.
Kan je het geluid niet horen?
Denk jij dat vissen kunnen horen?
Dat hoor ik graag.
Denkt ge dat vissen kunnen horen?
Ik hoor de helikopter.
Ik kan u nauwelijks horen.
Ik wil dat niet horen.
We luisteren naar muziek.
Mijn hobby is muziek beluisteren.
Ik wil de waarheid horen.
- Hé daar! Hoort ge mij?
- Woehoe! Hoort u me?
We horen je vaak zingen.
- Niemand wil naar mijn mening luisteren.
- Niemand wil mijn mening horen.
Kun je me horen, Tom?
We horen met onze oren.
We horen met onze oren.
Iedereen luistert naar de voorzitter.
Kun je dit liedje horen?
Ik kon Tom niet horen.
Ik kan de stem van Tom horen.
Ik wil niets meer horen.
Luister, heren.
Ik kan alles horen.
Laat snel van je horen!
We luisteren naar Keltische muziek.
- Ik kan hem niet horen.
- Ik kan haar niet horen.
U geeft les, wij luisteren.
Kan je me nu horen?
Ik wil Tom horen spreken.
Ik kan jullie niet horen.
- Heb je Tom ooit al eens horen zingen?
- Hebt u Tom ooit al eens horen zingen?
- Hebben jullie Tom ooit al eens horen zingen?
Spreek luider, zodat iedereen u kan horen.
Ik wil geen smoesjes meer horen.
Ze zou meer naar andere mensen moeten luisteren.
Ik ben opgelucht dat te horen.
Denkt ge dat vissen kunnen horen?
Hoor ik nog iets van je?
Wie niet horen wil, moet voelen.
Wie niet horen wil, moet lezen.
- Hou daarmee op.
- Hou ermee op.
- Stop ermee.
Ook zij kunnen me niet horen.
Ik heb hem nog nooit horen zingen.
Misschien kan je me niet horen.
Hij hoorde de hond blaffen.
Je zou naar je moeder moeten luisteren.
Hij zou blij zijn dat te horen.
Denk jij dat vissen kunnen horen?
Mijn kinderen luisteren niet naar mij.
Ik ben blij dat te horen!