Examples of using "Erschrocken" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben geschokt.
- Ik ben verbijsterd.
- Ik ben geshockeerd.
- Iedereen leek geschokt.
- Iedereen keek geschokt.
Mijn God, ik ben geschrokken!
Maria is geschrokken; maar Tom was niet bang.
Het jongetje was zo geschrokken dat hij geen woord meer kon uitbrengen.