Examples of using "Sahen" in a sentence and their dutch translations:
We zagen geen spek meer. We zagen Esther.
- Ze keken allemaal naar Tom.
- Ze keken Tom allemaal aan.
Zij keken tv.
Iedereen keek.
Zij keken naar elkaar.
- Iedereen leek geschokt.
- Iedereen keek geschokt.
Ze keken allemaal naar mij.
- Ze keken allemaal naar Tom.
- Ze keken Tom allemaal aan.
- Ze zagen er allemaal gelukkig uit.
- Iedereen zag er gelukkig uit.
De zeelui zagen land.
We zagen hem nergens.
We zagen veel schepen in de haven.
...en we zagen dat ze...
Ze zagen er allemaal gelukkig uit.
Ze zagen er erg gelukkig uit.
We keken er een paar seconden naar
We zagen vreselijke scènes op televisie.
We zagen veel schepen in de haven.
We keken allemaal door het raam.
De drie jongens bekeken elkaar.
We zagen meneer Sato de kamer verlaten.
En we zagen haar voor het eerst keihard rennen. (Gelach)
We zagen een kasteel in de verte.
We keken hoe de kinderen speelden.
Ze zagen een kat in de boom klimmen.
Tom en Maria bleven elkaar aankijken.
Tom en Maria keken elkaar sprakeloos aan.
We zagen hoe Jane door de rivier naar de overkant zwom.
In de verte zagen we het eiland.
Ze hebben me gezien.
We zagen de vogel toen we Okinawa bezochten.
We hebben een wit schip in de verte gezien.
Tom en Maria bekeken elkaar en lachten.
Tom en Mary keken elkaar in de ogen.
We zagen de zon achter de horizon verdwijnen.
Tom en Maria keken een kerstfilm.
We zagen hoe meneer Sato de kamer verliet.
Tom en Maria bekeken elkaar en stonden op.
Tom en Maria keken elkaar een ogenblik aan.
Tom wou niet dat zijn vrienden hem zagen wenen.
Zowel Tom als ook Mary zagen er triest uit.
De glinsterende sterren in de avondhemel leken op edelstenen.
Toen ze wakker werden zagen ze een steen naast zich liggen.
Als hij glimlachte, zagen de kinderen zijn lange grijze tanden.
Eerst zagen ze de rommel, vervolgens keken ze elkaar aan.
De glinsterende sterren in de avondhemel leken op edelstenen.
We zagen een glad zilveren schijfje over de huizen zweven.
De sneltrein reed zo snel voorbij, dat we hem nauwelijks zagen.
- Tom en Mary zagen zebra's.
- Tom en Mary hebben zebra's gezien.
- We keken allemaal uit het raam.
- We keken allemaal door het raam.
- Ge hebt hem niet gezien.
- Je hebt hem niet gezien.
We hebben een ufo gezien.
Toen we Tom in het ziekenhuis bezochten, zagen we dat hij al op sterven lag.
Tom en Mary gingen op safari en zagen veel dieren zoals leeuwen, giraffen, zebra's en nijlpaarden.
Het was de interessantste film die wij ooit gezien hadden.
We keken uit het raam, maar zagen niks.
Ze beschouwden hem als de beste dokter in de stad.
- Het is lang geleden sinds we elkaar voor het laatst zagen.
- Het is tijden sinds we elkaar voor het laatst zagen.
Het is tijden sinds we elkaar voor het laatst zagen.