Examples of using "Konnte" in a sentence and their dutch translations:
door de burgerbevolking voor zich te winnen .
- Het lukte hem te ontsnappen.
- Hij slaagde erin om te ontsnappen.
- Hij wist te ontsnappen.
- Hij kon ontsnappen.
Heb ik kunnen helpen?
- Ik kon het nauwelijks zien.
- Ik kon het met moeite zien.
John kon geen gitaar spelen.
Tom kon niks anders zeggen.
Ik kon Tom niet stoppen.
Hoe kon dat gebeuren?
kon ik leren.
Hij kon Frans spreken.
Ik kon niets zien.
Ik kon niet in slaap raken.
Tom kon Mary helpen.
Hij kon het niet weerstaan.
Tom kon niet zwemmen.
Ik kon niet slapen.
Niemand kon het geloven.
Ik kon niet praten.
Tom kon niks zien.
Hij kon nauwelijks spreken.
Ik had haar kunnen helpen.
Ik kon mijn woede niet in bedwang houden.
Geen enkele student kon de vraag beantwoorden.
De gewonde soldaat kon amper lopen.
Hij kon zijn eigen ogen niet geloven.
Tom rende zo snel als hij kon.
het kon niet waar zijn.
En dan kan hij nergens heen.
- Hij kon het probleem oplossen.
- Hij was in staat het probleem op te lossen.
Niemand kon de grot vinden.
Ik kon het nergens vinden.
Tom kon Maria niet vinden.
- Kon hij zijn alibi bewijzen?
- Kon hij zijn alibi aantonen?
Ik kon haar niet overtuigen.
- Ik kon het nauwelijks zien.
- Ik kon het met moeite zien.
Ik kon alle vragen beantwoorden.
Ik kon dit niet voorkomen.
Hij kon haar parfum ruiken.
Ik kon hem nauwelijks begrijpen.
Tom kon het niet geloven.
Tom kon hem niet helpen.
Tom kon haar niet helpen.
Ik kon Tom niet horen.
Ik kon niet alles zien.
Tom kon Maria's parfum ruiken.
Ik kon nauwelijks wat verstaan.
Hij kon alleen Duits spreken.
Hij kon deze vraag niet beantwoorden.
Ze kon altijd op alle vragen antwoorden.
Door de warmte kon ik niet slapen.
Weet jij waarom ze niet kon komen?
Het doet me plezier dat ik jullie heb kunnen helpen.
Ik heb de laster over de luiaard herleid
Toen kon ik niet meer ontsnappen.
Maar mijn familie wist niet hoe dit moest.
De buitenlander kende helemaal geen Japans.
- Hij kon niet heel snel lopen.
- Hij kon niet heel snel rennen.
Hij kon de zin niet begrijpen.
Hij kon zijn eigen ogen niet geloven.
De politie kon de crimineel vinden.
Ik kon de pijn nauwelijks verdragen.
Ik kon niet stoppen met lachen.
De ring kon nergens gevonden worden.