Examples of using "Répare" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben de klok aan het repareren.
- Ik repareer de klok.
Repareer het horloge.
Repareer dit.
Ik repareer het huis.
Tom repareert dingen.
- Hij herstelt zijn eigen auto.
- Hij herstelt zelf zijn auto.
Ik moet het repareren.
Ik moet de koelkast repareren.
Twee keer ongelijk maakt geen gelijk.