Examples of using "L'horloge" in a sentence and their dutch translations:
Repareer het horloge.
De klok stopte.
De klok loopt voor.
De klok is kapot.
- Ik ben de klok aan het repareren.
- Ik repareer de klok.
- De klok tikt.
- De klok is aan het tikken.
Hij moet de klok herstellen.
De klok werkt niet.
Tom repareerde de kapotte klok.
Werkt de klok?
De klok tikte.
Hij moet de klok herstellen.
De klok is in Zwitserland gemaakt.
De klok stopte.
Repareer de klok.
Ik heb het uur nagekeken op de klok.
Dit is het horloge dat ik gisteren gekocht heb.
De torenklok loopt heel juist.
De klok loopt tien minuten achter.
Volgens de klok heb ik nog drie minuten,
De klok loopt voor.
De klok staat stil. Hij heeft een nieuwe batterij nodig.
Kunt gij redelijk juist zeggen hoeveel tijd er verlopen is, zonder naar het uurwerk te kijken?
Toen de torenklok tien uur sloeg, vloog de ooievaar naar Afrika.
De klok op het raadhuis van Lviv is voor het eerst aangebracht in 1404.