Translation of "Récolter" in Dutch

Semer au printemps, récolter en automne.

Lente zaait, herfst oogst.

- Je suis en train de récolter du froment.
- Je suis en train de récolter du blé.

Ik oogst tarwe.

Je suis en train de récolter du blé.

Ik oogst tarwe.

Chaque année, ils sont des centaines à venir récolter ces trésors des profondeurs.

Elk jaar komen honderden mensen deze schatten uit het diepe verzamelen.

«Mes troupes ne vous empêcheront pas de récolter ni ne surpeupleront vos villes.

“Mijn troepen zullen jullie oogsten niet belemmeren, noch je steden overbevolken.