Examples of using "Promener" in a sentence and their dutch translations:
Gaan jullie maar een ommetje maken!
Ik wil een wandeling maken.
Ga je een wandeling maken?
Florence zal gaan wandelen.
Neem jullie tijd voor de wandeling.
Hij ging wandelen.
Ik had zin om te gaan wandelen.
Ze gaat graag alleen wandelen.
Mag ik buiten gaan wandelen?
Ze ging wandelen.
Ik wil een wandeling maken.
Hij gaat kennelijk graag wandelen.
We zijn van plan morgen te gaan wandelen.
Hier zie je deze octopus langswandelen,
Kan je de hond even uitlaten?
Hij is buiten aan het wandelen.
Hij ging wandelen.
Mijn opa houdt van wandelen.
Tom vroeg Mary om zijn hond uit te laten.
Toen het ophield met regenen, ging hij buiten wandelen.
Nu kun je naar Oak Park, zoals ik ook heb gedaan,
Toen ik klein was wandelde ik heel graag in de regen.
Maria en Tom besloten het nabijgelegen bos in te wandelen.
In Engeland en Wales kun je prima wandelen.
Ik zie die vrouwen iedere dag over de markt slenteren.
Hij gaat kennelijk graag wandelen.
Mijn opa houdt van wandelen.
Als je je hond vrij in het park laat rondlopen, dan krijg je een boete.