Translation of "Abattre" in Dutch

Leur travail consiste à abattre les arbres morts.

Hun taak bestaat erin de dode bomen te vellen.

Elle peut abattre des proies dix fois plus grandes qu'elle.

Ze kan een prooi aan die tien keer zo groot is.

Nous voulons abattre ces barrières qui limitent les bénéfices de l'espace.

We proberen deze barrières te slopen die de voordelen van de ruimte beperken.

- Si j'avais huit heures pour couper un arbre, je passerais les six premières heures à aiguiser la hache.
- Si j'avais huit heures pour abattre un arbre, je consacrerais les six premières heures à aiguiser la hache.

- Als ik acht uur de tijd had om een boom om te kappen, zou ik de eerste zes uur besteden aan het slijpen van de bijl.
- Als ik acht uur de tijd had om een boom te kappen, dan zou ik zes uur spenderen om mijn bijl scherper te maken.