Examples of using "Peut" in a sentence and their dutch translations:
Dit zou u kunnen interesseren.
Dit zou u kunnen interesseren.
Hij kan zingen.
Het zou kunnen.
Misschien niet.
Mogelijk is het morgen goed.
Dat kan niet!
- Misschien slaag je.
- Misschien zal je slagen.
- Misschien zal het je lukken.
Hij kan niet ontsnappen, maar wel terugvechten...
Misschien kunnen we de sterke zon gebruiken.
- Kan iemand even helpen?
- Kan iemand helpen?
Misschien kan iemand anders ons helpen.
Misschien gaat het regenen.
- Misschien slaag je.
- Misschien zal je slagen.
- Misschien zal het je lukken.
Alsof misschien, slechts misschien,
Misschien af en toe.
Of niet.
Hij mag komen.
Madonna kan zingen.
- Roken kan dodelijk zijn.
- Roken kan doden.
Dat kan wachten.
Wie kan mij helpen?
Hij kan zingen.
Tom kan helpen.
Tom kan spreken.
Dat kan gebeuren.
- Laten we hem een applaus geven!
- Een applausje voor hem!
Hm, misschien!
Iedereen mag deelnemen.
- Niemand kan je helpen.
- Niemand kan u helpen.
- Niemand kan jullie helpen.
Misschien komt ze.
Misschien komt hij.
Misschien is er niets veranderd, misschien een heleboel.
- Misschien hebt ge gelijk.
- Misschien heb je gelijk.
- Misschien heb je wel gelijk.
Dat kan waar zijn.
Misschien heb je gelijk.
Misschien is het waar.
- Dat kan niet waar zijn.
- Dit kan onmogelijk waar zijn.
- Dit kan niet kloppen.
- Dat kan niet kloppen.
- Het kan niet waar zijn.
- Dat kan niet waar zijn.
Dat kan niet waar zijn.
kunnen we ons inbeelden dat de hars verder ontwikkeld is
Iedereen kan dat doen.
- Misschien was hij ziek.
- Hij was misschien ziek.
Misschien heb je gelijk.
Kan noten bevatten.
Daar is niets aan te doen.
Het kan een fout zijn.
Misschien komt ze morgen.
- Je kunt water drinken, maar dat kun je ook laten.
- Water kun je drinken, maar je kunt het ook laten lopen.
- Water kun je drinken, maar je kunt er ook aan voorbijgaan.
- Ze zal misschien komen.
- Ze komt misschien.
- Misschien komt ze.
Het zou kunnen dat je hem gaat ontmoeten.
- Misschien had je gelijk.
- Misschien had je toch gelijk.
- Misschien heb je gelijk.
- Misschien heb je wel gelijk.
Het kan niet waar zijn.
Dat kan niet waar zijn.
- Het kan niet waar zijn.
- Dat kan niet waar zijn.
- Misschien gaat het sneeuwen.
- Het is mogelijk dat het gaat sneeuwen.
- Misschien zal het sneeuwen.
- Misschien sneeuwt het.
Misschien heeft hij gelijk.
Of misschien zo?
Misschien 'n karkas of zo.
Je kunt ze eten...
een proces veranderen
...kan het gezin eten.
...kan een zegen zijn.
zal de vogel niet vliegen."
We kunnen hier iets aan doen.
En misschien denk je:
Een vis kan zwemmen.
Tom kan snel rennen.
- Daaraan kunnen we niets doen.
- Daar is niets aan te doen.
- Dat kan niet worden vermeden.
Hij kan Japans spreken.
Hij kan snel zwemmen.
Een vogel kan vliegen.
Waar kunnen we telefoneren?
We kunnen het niet meer aan!
Roken kan dodelijk zijn.
Het kan gevaarlijk zijn.
Wie kan mij dit uitleggen?
Kan het wachten?
Kan iemand me helpen?
Misschien niet.