Examples of using "Pane" in a sentence and their dutch translations:
Doe je boek dicht.
Worstel niet.
Zet Tom op een bus.
Doe de deur op slot!
Ik weet zeker dat Tom het niet erg vindt.
Geef mij niet de schuld.
Doe wat kleren aan, anders wordt je nog verkouden.
Als je niet opschiet mis je de laatste trein.
Als je niet opschiet mis je de laatste trein.