Examples of using "Jonkun" in a sentence and their dutch translations:
- Ik zag iemand.
- Ik heb iemand gezien.
- Ik heb nood aan iemand om met te praten.
- Ik heb iemand nodig om mee te praten.
Ken je dokters die Japans spreken?
Alleen ga ik niet naar de cinema, want na de film wens ik die graag te bespreken met iemand.
Soms vraag ik me af of deze wereld er alleen in iemands hoofd is, en hij ons allemaal tot bestaan droomt. Misschien ben ik het zelfs wel.
Mijn geduchte grootmoeder was zo'n pietje-precies als het om taal ging, dat telkens als ze iemand hoorde vragen: "Kan ik ...", ze onderbrak en antwoordde: "Ik weet het niet. Kan je? Als je jezelf niet kent, hoe zou ik dan weten waartoe je in staat bent? Als je om toestemming vraagt, zeg dan 'Mag ik ...'."