Examples of using "Käy" in a sentence and their dutch translations:
- De klok tikt.
- De klok is aan het tikken.
Het wordt nu echt steiler.
En ik heb bijna geen water meer.
Dit wordt krap.
- Hij gaat naar de kleuterschool.
- Hij gaat naar de peuterspeelzaal.
- Het uurwerk loopt achter.
- De klok loopt achter.
De zaken gaan traag.
Een slager handelt in vlees.
Tom gaat zelden naar concerten.
De wind is vandaag koud.
Hij gaat niet naar de kerk.
Neem een douche.
Tom gaat vaak naar Boston.
Je graaft je in. Gebruik je handen, het duurt niet lang.
Ze gaat een keer per week naar aerobics.
Zij gaat elke ochtend onder de douche.
Hij komt hier bijna dagelijks.
- Laat je haar knippen.
- Ga naar de kapper.
Mijn vader gaat elke ochtend joggen.
Dat gebeurt wanneer het superheet is...
- Gaat u zitten.
- Ga zitten!
- Zet u.
- Neem plaats.
- Ga even zitten.
- Zit!
- Ik wilde niet dat dit zou gebeuren.
- Ik had niet gewild dat dit gebeurde.
Tom gaat naar dezelfde school als Mary.
...maar het is niet zo makkelijk om er één te bouwen.
Ik denk dat het OK is.
Als dit jou overkomt, en je gaat door het ijs...
- Dit slaat nergens op.
- Dat is onzin.
- Dit is niet logisch.
Nooit met een draak omgaan en nooit een elf vertrouwen!
Kom binnen alstublieft.
Hij weet van waar de wind komt.
En hoe zwarter de nacht, hoe meer wonderen deze wateren onthullen.
- Mijn oom bezoekt mij af en toe.
- Mijn oom komt me af en toe opzoeken.
Waarom niet?
Tom gaat te voet naar school.
Die wordt pas zichtbaar in het donker. Het rif dat baadt in blauw licht onthult wat er aan de hand is.
Alleen ga ik niet naar de cinema, want na de film wens ik die graag te bespreken met iemand.
Geef me nog een kilo gehakt. Het is nooit te veel. Twee chacareritos. Deze hond is duurder dan een varken.
Het kan Tom niet schelen met wie Mary uitgaat.
- Wilt u zo vriendelijk zijn te gaan zitten?
- Ga zitten alstublieft.