Examples of using "Japania" in a sentence and their dutch translations:
- Spreekt u Japans?
- Spreek je Japans?
Ik spreek geen Japans.
Tom spreekt vloeiend Japans.
Ik spreek geen Japans.
Ik spreek goed Japans.
Mary kan Japans spreken.
- Japan wordt vaak getroffen door aardbevingen.
- Aardbevingen treffen regelmatig Japan.
Veel Europeanen kennen het moderne Japan niet.
Spreekt er hier iemand Japans?
Ben je een Japanse student?
Ken je dokters die Japans spreken?
Australië is ongeveer twintig keer zo groot als Japan.
Zelfs Japanners kunnen fouten maken wanneer ze Japans spreken.
China is veel groter dan Japan.
Dit boek is bedoeld voor leerlingen die de Japanse taal niet als moedertaal hebben.
„Welke talen ken jij, Tom?” – „C++ en Java, bovendien ook een beetje PHP. En jij, Maria?” – „Frans, Japans en Hebreeuws.”