Examples of using "Virus" in a sentence and their dutch translations:
Mijn antivirus heeft een virus doorgelaten.
Het is geen virus.
Het is waarschijnlijk een virus.
Een virus heeft Toms computer besmet.
Het moet een virus zijn.
Zou het een virus kunnen zijn?
Het virus verspreidt zich snel.
Tom heeft het virus niet.
Zoenen kan het virus verspreiden.
Het virus begint te muteren.
Het mazelenvirus is zeer besmettelijk.
Het coronavirus is een dodelijk virus.
Het coronavirus is een RNA-virus.
Het genoom van dit virus is onbekend.
Tom bevestigde dat hij het virus heeft.
Het virus kan worden overgedragen door te kussen.
Trump noemt het coronavirus "het Chinese virus".
Angela Merkel testte negatief op het virus.
En dat zorgt ervoor dat het virus zich minder makkelijk verspreid.
Verwar een virus niet met een bacterie.
De meeste mensen worden niet ziek van het virus.
Geen enkel menselijk imuunsysteem heeft dit virus ooit gezien.
Zo ziet een virus eruit, zoals het coronavirus er uit ziet
Ik denk dat ik een virus op mijn computer heb.
Het westnijlvirus verspreidt zich naar mensen via muggenbeten.
Zij verspreiden zich als een virus van buur tot buur.
Een griepprik bevat antistoffen die het H1N1-virus bestrijden.
Het virus is er nog steeds en kan u en anderen ziek maken.
Weet iemand iets over het ebolavirus dat Afrika teistert?
hoe meer mensen besmet waren, hoe meer mensen besmet werden,
Ik denk dat het veel lijkt op het normale griepvirus.
Dus hoe meer mensen die immuun zijn, hoe meer we mensen kunnen beschermen die vatbaarder zijn voor het virus.