Examples of using "Let" in a sentence and their dutch translations:
Laat me gaan!
Laat het me weten.
Laat me sterven.
Laat haar los!
Laat me binnen.
Laat me met rust!
Laat me eruit!
- Laat me even nadenken.
- Laat me eens nadenken.
Laat me gaan!
Laat me eruit!
Geef het op!
- Laat me erdoor.
- Laat me door.
Laat me binnen.
Geef het op!
Laat mij het woord voeren.
Laat los.
Laat ze!
Laat me vrij!
Laat me uitspreken.
Sta me toe je te helpen.
Laat me eens proberen.
- Laat zien.
- Laat me even kijken.
Laat mij alstublieft betalen.
Laat me dat eens zien.
Gelieve mij door te laten.
Laat me binnen alsjeblieft!
Laat de kinderen spelen.
Laat hem dat doen.
Laat me los!
Laat hem los.
- Je moet het loslaten.
- Je moet het laten gaan.
- Laat me het repareren.
- Laat me het oplossen.
Laat me je begeleiden!
Laat het me uitleggen.
Laat me uitspreken.
Laat me eens zien.
Laat me sterven.
Laat mij betalen.
- Laat mij eens proberen.
- Laat mij het proberen.
- Laat me even nadenken.
- Laat me eens nadenken.
- Laat ze maar vechten.
- Laat ze vechten.
Laat mij spreken.
Laat Tom gaan.
Laat me helpen.
Laat hem uitspreken.
- Laat me gaan!
- Laat me los!
Laat hem binnen.
Laat het drogen.
Geef het op!
Laat Tom spreken.
Laat ons gaan.
Laat me raden.
Laat me oefenen.
Laat hem uitspreken.
Laat hem door.
Laat me blijven.
Laat me eruit!
- Laat haar gaan!
- Laat haar los!
- Laat me uitspreken.
- Laat me even praten.
- Laat me praten.
- Laat het liggen.
- Geef het op!
- Laat het.
Laat mijn arm los!
Je moet geen slapende honden wakker maken.
Laat me nog 'ns proberen.
Laat me eens proberen.