Examples of using "Magician" in a sentence and their dutch translations:
- Is hij een goochelaar?
- Is hij een tovenaar?
Ik ben geen tovenaar.
Ik was een professionele goochelaar,
Ik wil een tovenaar zijn.
Ik heb een vriend wiens vader goochelaar is.
- Je kan erg goed naaien.
- Je bent erg goed in naaien.
Je kunt nog zo handig zijn... ...ik kan niet toveren.