Translation of "Living" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "Living" in a sentence and their dutch translations:

- I'm living in Boston now.
- I'm now living in Boston.

Ik woon nu in Boston.

I'm living my dream.

Ik leef mijn droom.

I'm living in Scotland.

Ik woon in Schotland.

He earns a living.

Hij verdient zijn boterham.

I'm living in Germany.

Ik woon in Duitsland.

- Living costs are getting higher.
- The cost of living is rising.

De kosten van levensonderhoud stijgen.

I think my living with you has influenced your way of living.

Ik denk dat ons samenwonen je manier van leven beïnvloed heeft.

- Tom is now living in Boston.
- Tom is living in Boston now.

Tom woont nu in Boston.

- I am used to living alone.
- I've gotten used to living alone.

Ik ben het gewend om alleen te wonen.

And impacts its living systems.

en heeft effect op levenssystemen.

Earthlings inside this living air.

aardbewoners in deze levende lucht.

Mayuko can't bear living alone.

Mayuko kan het alleen leven niet aan.

I'm living in the city.

Ik woon in de stad.

Living costs are getting higher.

De kosten van levensonderhoud stijgen.

He is a living fossil!

Hij is een levend fossiel!

Where are you living now?

- Waar woon je nu?
- Waar woont u nu?

I'm living with my parents.

Ik woon bij mijn ouders.

You are a living legend.

Je bent een levende legende.

He was living there alone.

Hij woonde daar alleen.

I was living in Qatar.

Ik woonde in Qatar.

I am living in Volgograd.

- Ik woon in Volgograd.
- Ik woon in Wolgograd.

I don't like living alone.

Ik leef niet graag alleen.

He is living in Tokyo.

Hij woont in Tokio.

I'm living in a town.

Ik woon in een stad.

I can't bear living alone.

Ik kan het niet verdragen om alleen te leven.

They are living on charity.

Ze leefden van de barmhartigheid.

All living things need oxygen.

Alle levende dingen hebben zuurstof nodig.

Tom is living near Boston.

Tom woont in de buurt van Boston.

I was living in Mongolia.

Ik woonde in Mongolië.

Sami is living with HIV.

Sami leeft met hiv.

She makes a good living.

Ze verdient goed geld.

Will you start living here?

Ga je hier wonen?

- Both the parents are still living.
- Both of my parents are still living.

Beide ouders leven nog.

- The cost of living has risen.
- The cost of living has gone up.

De kosten voor levensonderhoud zijn gestegen.

Who are their closest living relatives,

die nauw verwant zijn aan de dino's

She is used to living alone.

Zij is eraan gewend alleen te leven.

We've been living here since July.

We wonen hier sinds juli.

He's always been living in Tokyo.

Hij heeft altijd in Tokio gewoond.

Both the parents are still living.

Beide ouders leven nog.

I got accustomed to living alone.

Ik ben het gewend om alleen te wonen.

I like living in this country.

Ik woon graag in dat land.

I have to earn a living.

Ik moet in mijn levensonderhoud voorzien.

Mary makes her living by sewing.

Mary verdient haar brood met naaiwerk.

My brother is living in Boston.

Mijn broer woont in Boston.

Do you like living in Boston?

Vind je het leuk om in Boston te wonen?

He was living with the Indians.

Hij leefde bij de Indianen.

He is no longer living here.

Hij woont hier niet meer.

All living things die some day.

Al wat leeft zal ooit sterven.

I am living the good life.

Ik heb het goed naar mijn zin.

We've been living here since January.

We wonen hier sinds januari.

Is Tom still living in Boston?

Woont Tom nog steeds in Boston?

Both my parents are still living.

Allebei mijn ouders leven nog.

The living room has a fireplace.

De woonkamer heeft een open haard.

I don't like living in Boston.

Ik hou niet van het leven in Boston.

My family is living in Boston.

Mijn familie woont in Boston.

I'm no longer living in Boston.

Ik woon niet meer in Boston.

I'm not living in Boston anymore.

Ik woon niet meer in Boston.

I'm a Canadian living in Australia.

Ik ben een Canadees die in Australië woont.

Living in the house was pleasant.

- Het was aangenaam leven in het huis.
- Het was aangenaam wonen in het huis.

- I live alone.
- I'm living alone.

Ik woon alleen.

- He lives with his parents.
- He's living with his parents.
- She's living with her parents.

- Hij woont bij zijn ouders.
- Hij woont samen met zijn ouders.

- I heard Tom is living in Australia.
- I heard that Tom is living in Australia.

Ik hoorde dat Tom in Australië woont.

- We are living in the age of nuclear power.
- We are living in the atomic age.

We leven in het atoomtijdperk.

Living straw free is actually really simple.

Geen rietjes gebruiken, is eigenlijk heel makkelijk.

When you're living an addictive-like lifestyle

Wanneer je leven vol zit met kleine verslavingen,

Critically challenged my will to keep living.

me twijfelen of ik wel wilde blijven leven.

My family was living in a hut.

Mijn familie woonde in een hut.

I spent years living in military quarters.

Ik leefde jaren op legerplaatsen.

Tom is living with his uncle now.

Tom woont nu bij zijn oom.

I am living from day to day.

Ik leef van dag tot dag.

He earns his living by teaching English.

- Hij verdient de kost met het geven van Engelse les.
- Hij verdient zijn brood door Engelse les te geven.
- Hij geeft Engels voor de kost.