Examples of using "“no" in a sentence and their dutch translations:
Nee, nee en nogmaals nee!
Vergeet het maar.
Nee, nee en nogmaals nee!
Neen!
Nee, nee en nogmaals nee!
Wie geen risico neemt, die wint niets.
Ik vraag me af hoe veel licht er nog in zit. Nee, nee.
Nee betekent nee.
Nee.
Geen leraar, geen ouder, geen mens
Verboden te roken!
Geen probleem.
Nee.
- Geen probleem!
- Geen enkel probleem!
Nee. De mensheid heeft...
O nee!
Op geen enkele manier.
Nee, papa.
Verboden toegang!
- Verboden te roken.
- Verboden te roken!
Geen probleem!
Verboden te roken!
Zonder water geen leven.
Wie niet waagt, niet wint.
Graag gedaan.
- Verboden te roken.
- Roken is verboden.
- Geen probleem!
- Geen probleem.
Verboden te roken!
Kosten noch moeite sparen.
Nee.
Nee?
Neen!
- Nee, bedankt.
- Nee, dank u.
- Onmogelijk!
- Ongelofelijk!
- Nee, nee, ik heb het bij mij.
- Nee, nee, ik trakteer.
- Nee, nee, ik betaal.
Nee, wacht, laat maar.
Hij heeft geen vrouw, geen kinderen en geen vrienden.
- Nee, bedankt.
- Nee, dank u.
Ik heb geen idee.
Er is geen haast.
Geen probleem.
Graag gedaan.
geen ziekenhuispyjama, geen waardeloos eten
- Geen probleem!
- Geen probleem.
- Geen enkel probleem!
- Even goede vrienden!
- Geen harde gevoelens?
- Geen probleem!
- Geen enkel probleem!
- Er is geen bewijs.
- Ze hebben geen bewijs.
Neem geen gevangenen!
Geen idee.
Er is geen haast.
Niemand antwoordt.
Er is geen limiet.
- Vraag mij niet, dan lieg ik niet.
- Stel geen vragen, hoor geen leugens
Vraag mij niet, dan lieg ik niet.
maar nee.
Geen grapje.
Nee, papa.
Geen bezwaar.
Verboden toegang!
Beslist niet.