Translation of "Ongeluk" in Spanish

0.019 sec.

Examples of using "Ongeluk" in a sentence and their spanish translations:

Dat ging per ongeluk!

¡Fue un accidente!

Geluk bij een ongeluk.

No hay mal que por bien no venga.

Hij had een ongeluk.

Él tuvo un accidente.

- Het ongeluk was niet uw schuld.
- Het ongeluk was niet zijn schuld.

El accidente no fue su culpa.

- Het is daar dat het ongeluk gebeurde.
- Hier is het ongeluk gebeurd.

Fue aquí donde ocurrió el accidente.

- Het ongeluk is niet jouw schuld.
- Het ongeluk was niet uw schuld.

No tienes la culpa del accidente.

Een ongeluk komt zelden alleen.

Las maldades siempre llegan con compañía.

Waar is het ongeluk gebeurd?

- ¿Dónde ocurrió el accidente?
- ¿En qué lugar ocurrió ese accidente?
- ¿En dónde ocurrió el accidente?

Het ongeluk is eergisteren gebeurd.

El accidente ocurrió anteayer.

Een ongeluk kan altijd gebeuren.

Un accidente puede ocurrir en cualquier momento.

Ik heb een ongeluk veroorzaakt.

Provoqué un accidente.

Een gebroken spiegel brengt ongeluk.

Un espejo roto trae mala suerte.

Het ongeluk veroorzaakte een verkeersopstopping.

- El accidente causó un embotellamiento.
- El accidente causó un trancón.

...waardoor vaak zwemmers per ongeluk verdrinken.

lo que causa que los nadadores se ahoguen.

Tom was getuige van het ongeluk.

Tom fue un testigo del accidente.

Haar zorgeloosheid leidde tot een ongeluk.

Su descuido dio lugar a un accidente.

Dat ongeluk stond in alle kranten.

Todos los periódicos publicaron ese incidente.

Ik zou een ongeluk kunnen krijgen!

¡Podría sufrir un accidente!

Tom heeft een ernstig ongeluk gehad.

Tom tuvo un grave accidente.

Het ongeluk is niet jouw schuld.

- No tienes la culpa del accidente.
- El accidente no es tu culpa.
- No tienes culpa del accidente.

Het ongeluk was niet zijn schuld.

El accidente no fue su culpa.

Geluk maakt trots, ongeluk maakt wijs.

La felicidad enorgullece, la desgracia hace prudente.

Je zou een ongeluk kunnen krijgen.

- Te podría dar un accidente.
- Podrías tener un accidente.

Wij waren getuigen van het ongeluk.

Fuimos testigos del accidente.

Een spijtig ongeluk heeft gisteren plaatsgehad.

Ayer hubo un accidente lamentable.

Het ongeluk gebeurde bij de hoek.

El accidente tuvo lugar en la esquina.

Het ongeluk gebeurde op een afgelegen plek.

El accidente ocurrió en un lugar remoto.

Hij kwam te laat vanwege het ongeluk.

Él llegó tarde por culpa del accidente.

Joan brak haar linkerarm in het ongeluk.

Joan rompió su brazo izquierdo en el accidente.

Ze raakte gewond in een auto-ongeluk.

Ella se lesionó en un accidente automovilístico.

Dat ongeluk gebeurde vlak bij zijn huis.

Ese accidente pasó al lado de su casa.

Zijn gezondheid is verslechterd sinds het ongeluk.

Su salud ha empeorado desde el accidente.

Het ongeluk van anderen leert u niets.

La miseria ajena no enseña nada.

Tom dacht aan zijn ongeluk en zuchtte.

Tom pensó en su desgracia y suspiró.

Ik slikte per ongeluk mijn kauwgom in.

Me tragué el chicle por accidente.

Ik hoop dat hij geen ongeluk heeft gehad.

Espero que no haya tenido un accidente.

- Dat was geen ongeval.
- Het was geen ongeluk.

No fue un accidente.

Ik had niets te maken met het ongeluk.

No tuve nada que ver con el accidente.

Hij gaf mij de schuld van het ongeluk.

Él me culpó del accidente.

Hij die geen liefde kent, kent geen ongeluk.

Aquel que no conoce del amor no conoce de desgracias.

Door het ongeluk zijn er veel doden gevallen.

- El accidente ha causado muchas muertes.
- Hubo muchas muertes debido al accidente.

Tom was niet gewond geraakt bij het ongeluk.

Tom no salió lastimado en el accidente.

Het ongeluk ontnam hem alle hoop op succes.

El accidente le quitó todas las esperanzas de éxito.

Gisteren was er een ongeluk op de snelweg.

Ayer hubo un accidente en la autopista.

Tom is gewond geraakt bij een auto-ongeluk.

Tom resultó herido en un accidente de coche.

Dit ongeluk heeft niets met mij te maken.

Este accidente no tiene nada que ver conmigo.

Alleen wie ongeluk kent, weet geluk te waarderen.

Solo los que conocen la pena aprecian la felicidad.

De explosie was veroorzaakt door een auto-ongeluk.

La explosión fue causada por un accidente de auto.

Draaide het onderzoek om van een ongeluk naar moord.

la investigación tuvo un giro de muerte accidental a homicidio.

Hij heeft een ongeluk gehad en zijn been gebroken.

- Él tuvo un accidente y se fracturó la pierna.
- Él tuvo un accidente y se rompió la pierna.

Hij deed per ongeluk zout in zijn kopje koffie.

Por error puso sal en su café.

Het ongeluk staat vermeld in de krant van vandaag.

El accidente sale mencionado en el periódico de hoy.

Men heeft de bestuurder de schuld van het ongeluk gegeven.

Culparon del accidente al conductor.

- Een ongeluk zit in een klein hoekje.
- Ongevallen zijn onvermijdelijk.

Los accidentes son inevitables.

Het was gisteren dat ik per ongeluk het raam brak.

Ayer fue cuando rompí la ventana por accidente.

Hij heeft een ongeluk gehad en heeft een been gebroken.

Él tuvo un accidente y se fracturó un hueso.

- In troebel water is het goed vissen.
- Geluk bij een ongeluk.

No hay mal que por bien no venga.

De man is bij een auto-ongeluk om het leven gekomen.

- El hombre murió en un accidente automovilístico.
- El hombre murió en un accidente de coche.

Weet je die dag nog, dat we dat ongeluk gezien hebben?

¿Te acuerdas del día en que vimos ese accidente?

De commissie startte een onderzoek naar de oorzaken van het ongeluk.

La comisión comenzó una investigación de las causas del accidente.

Ze heeft verteld dat ze een auto-ongeluk had toen ze 16 was.

Dijo que había tenido un accidente de coche a los dieciséis años.