Translation of "Had" in Spanish

- Hij had koppijn.
- Hij had hoofdpijn.

- Le duele la cabeza.
- Él tenía dolor de cabeza.

- Ik had geld nodig.
- Hij had geld nodig.
- Zij had geld nodig.

Necesitaba dinero.

- Ik had geen alternatief.
- Ik had geen keus.
- Ik had geen keuze.

No tuve alternativa.

- Waarschijnlijk had Tom gelijk.
- Tom had waarschijnlijk gelijk.

Tom probablemente tenía razón.

Hij had iets dat ik niet had: geloof.

Él tenía algo que yo no tenía - fe.

- Hij had geen medeplichtigen.
- Zij had geen medeplichtigen.

No tenía ningún cómplice.

- Ik had erge trek.
- Ik had veel honger.

Tenía mucha hambre.

- Hij had grijs haar.
- Ik had grijs haar.

Tenía el pelo gris.

- Hij had één dochter.
- Hij had een dochter.

Él tenía una hija.

Zelf had bedacht.

.

Had ik ongelijk?

- ¿Estaba equivocado?
- ¿Acaso estaba equivocado?
- ¿Estaba equivocada?

Het had gesneeuwd.

Había nevado.

Ik had geluk.

Tuve suerte.

Hij had hoofdpijn.

Él tenía dolor de cabeza.

Tom had blindedarmontsteking.

Tom tuvo apendicitis.

Hij had dorst.

Él tenía sed.

Tom had gelijk.

Tom tenía razón.

Ik had gelijk.

Yo tenía razón.

Hij had ambitie.

Tenía ambición.

Hij had ontbijt.

Él desayunó.

Tom had ontbijt.

Tom desayunó.

Ik had honger.

Tenía hambre.

Tom had dorst.

Tom tuvo sed.

Tom had geluk.

- Tom tuvo suerte.
- Tom fue afortunado.

Je had gelijk.

Tú tenías razón.

Maria had plezier.

- Mary se divirtió.
- Mary se lo pasó bien.

Ik had genoeg.

Tuve suficiente.

Je had gelezen.

Habías leído.

Ik had haast.

Tenía prisa.

- U had gelijk.
- Je had gelijk.
- Jullie hadden gelijk.

Tú tenías razón.

- Je had het kunnen doen.
- U had het kunnen doen.
- Jullie had het kunnen doen.

- Podrías haberlo hecho.
- Podríais haberlo hecho.

- Ik had helemaal hetzelfde gevoel.
- Ik had precies hetzelfde gevoel.
- Ik had exact hetzelfde gevoel.

Tuve exactamente la misma sensación.

- Zij had haar mond moeten houden.
- Zij had beter gezwegen.
- Zij had haar kop moeten houden.

Debería haber mantenido la boca cerrada.

Ik had lang hard gewerkt en ik had mezelf uitgeput.

Había estado trabajando duro mucho tiempo y me había agotado.

Hij had haar gezien. Ik had hem zo vaak meegenomen.

La había visto, la conoció. Lo llevé muchas veces.

- Dit had niet moeten gebeuren.
- Dit had niet mogen gebeuren.

No se suponía que pasara esto.

-- ja, moeder had gelijk --

-- es cierto, mamá tenía razón --

Ik had verlammende krampen,

Sufría de dolores menstruales severos,

Adam Smith had gelijk.

Adam Smith tenía razón.

Voor wat je had.

De lo que se tuvo,

Ik had veel honger.

Tenía mucha hambre.

Hij had vijftig dollar.

Él tenía 50 dólares.

Hij had drie zoons.

Él tenía tres hijos.

Hij had lang haar.

Él tenía el pelo largo.

Hij had een verkeersongeval.

Él tuvo un accidente de tráfico.

Ze had een tweeling.

Ella tuvo gemelos.

Hij had een dochter.

Él tenía una hija.

Ik had grijs haar.

Tenía el pelo gris.

Tom had een biertje.

Tomás tomó una cerveza.

Tom had veel vrienden.

Tom tenía muchos amigos.

Hij had grijs haar.

Tenía el pelo blanco.

Ik had een idee.

Tuve una idea.

Inktvis Paul had gelijk.

- El pulpo Paul tenía razón.
- El pulpo Paul estaba en lo cierto.

Gisteren had ik tandpijn.

Ayer tuve dolor de muelas.

Zij had geen geld.

Ella no tenía dinero.

Tom had hulp nodig.

Tom necesitaba ayuda.

Had Tom een wapen?

¿Tenía Tom un arma?

Ze had geen broer.

Ella no tuvo ningún hermano.

Hij had het druk.

Él estaba ocupado.

Ik had het koud.

Tenía frío.

Tom had geen geld.

Tom no tenía dinero.

Mijn stiefvader had diabetes.

Mi padrastro era diabético.

Tom had Maria nodig.

Tom necesitaba a Mary.

Tom had rust nodig.

Tom necesitaba descansar.

Tom had water nodig.

Tom necesitaba agua.

Tom had het koud.

- Tom tiene frío.
- Tom siente frío.

Ik had mijn twijfels.

Yo tenía dudas.

Ik had hulp nodig.

- Yo necesité ayuda.
- Yo necesitaba ayuda.

U had mij nodig.

Me necesitabas.

Ik had kunnen helpen.

Podría haber ayudado.

Tom had een geweer.

Tom tenía un arma.

Ik had geen problemen.

No tuve ningún problema.

Ik had erge trek.

Yo tenía un gran apetito.