Translation of "Beslissen" in Spanish

Jij mag beslissen.

Bien, ustedes deciden.

We beslissen samen.

- Tomamos decisiones juntas.
- Tomamos decisiones juntos.

We moeten beslissen.

Tenemos que tomar una decisión.

Snel beslissen. Kom op.

Decidan rápido. Vamos.

Wij beslissen om een ​​bocht te maken.

Elegimos si necesitamos dar un giro.

Laten we beslissen en in beweging blijven.

Decidamos y sigamos avanzando.

Ik zal beslissen wat er gedaan wordt.

Yo voy a decidir qué hacer.

Je moet gewoon beslissen dat je ermee stopt.

Todo lo que tienen que hacer es tomar la decisión de parar.

Tom is oud genoeg om zelf te beslissen.

Tom tiene edad suficiente para decidir por sí mismo.

We vinden het moeilijk om te beslissen welke te kopen.

Nos es difícil decidir cuál comprar.

Waarom zou Tom beslissen om niet naar Boston te gaan?

¿Por qué Tom decidiría no ir a Boston?

Zeggen dat ze willen beslissen of en wanneer ze zwanger worden

dicen que quieren decidir si quedan embarazadas y cuándo,

- Jij beslist.
- Jij bepaalt.
- U bepaalt.
- U beslist.
- Jullie bepalen.
- Jullie beslissen.

- Decide tú.
- Tú decides.

- U heeft drie seconden om te beslissen.
- Je hebt drie seconden om een beslissing te nemen.

Tienes tres segundos para tomar tu decisión.