Translation of "Moeten" in Spanish

0.342 sec.

Examples of using "Moeten" in a sentence and their spanish translations:

- We moeten vertrekken.
- We moeten gaan.

Deberíamos irnos.

- Wij moeten bezuinigen.
- Wij moeten besparen.

Tenemos que hacer economías.

- Je zou moeten sporten.
- U zou moeten sporten.
- Jullie zouden moeten sporten.

Deberías hacer ejercicio.

- Zou ik moeten gaan?
- Zou hij moeten gaan?
- Zou ze moeten gaan?

¿Debería ir?

- We moeten opnieuw beginnen.
- We moeten weer beginnen.

Debemos recomenzar.

- Hij zou moeten komen.
- Zij zou moeten komen.

Debería venir.

- Alle mensen moeten sterven.
- Alle mannen moeten sterven.

Todos los hombres deben morir.

- Waar moeten we heen?
- Waar moeten we naartoe?

¿A dónde tenemos que ir?

We moeten veranderen.

Debemos cambiar.

We moeten opschieten.

Apresurémonos.

We moeten samenwerken,

Tenemos que trabajar juntos,

Indringers moeten oppassen.

Intrusos, tengan cuidado.

Mannen moeten werken.

Los hombres tienen que trabajar.

Mensen moeten werken.

La gente debería trabajar.

We moeten praten.

Tenemos que hablar.

We moeten gaan.

- Deberíamos irnos.
- Nos debemos ir.
- Debemos irnos.

Kinderen moeten spelen.

Los niños necesitan jugar.

We moeten helpen.

Tenemos que ayudar.

We moeten handelen.

Hay que actuar.

We moeten evacueren.

- Debemos evacuar.
- Tenemos que evacuar.

Ze moeten sterven.

Deben morir.

We moeten beslissen.

Tenemos que tomar una decisión.

Jullie moeten gaan.

Tenéis que ir.

We moeten winnen.

Necesitamos ganar.

Jullie moeten beginnen.

Tenéis que empezar.

- Ge zoudt minder moeten roken.
- Jij zou minder moeten roken.
- U zou minder moeten roken.
- Jullie zouden minder moeten roken.

Deberías fumar menos.

- We moeten rustig blijven.
- We moeten de rust bewaren.

- Debemos mantener la calma.
- Tenemos que tener calma.

- Misschien moeten we praten.
- Misschien zouden we moeten praten.

Tal vez deberíamos hablar.

- Ze moeten op voorhand betalen.
- Ze moeten vooraf betalen.

Deben pagar por adelantado.

- U zou moeten beginnen.
- Jullie zouden moeten beginnen.
- U zou aan de slag moeten gaan.
- Jullie zouden aan de slag moeten gaan.

Deberíais empezar.

- Hij zou u moeten danken.
- Hij zou je moeten bedanken.

- Él debería agradecerle.
- Debería darte las gracias.

- We moeten je hier niet!
- We moeten jullie hier niet!

¡No te queremos aquí!

- Dat moeten beslist VS-burgers zijn.
- Dat moeten Amerikanen zijn.

- Seguramente sean estadounidenses.
- Seguro que son estadounidenses.
- Fijo que son estadounidenses.
- Tienen que ser estadounidenses.
- Deben de ser estadounidenses.

We moeten nu weten

Necesitamos saber que ahora

En we moeten erkennen

en un sistema injusto. Y hay que reconocer

Alles zal moeten veranderen

Todo tiene que cambiar.

Wat moeten we doen?

Bien, ¿qué haremos?

Complexe levensvormen moeten ontstaan --

Deben surgir formas de vida complejas

Dus we moeten opschieten.

debemos apresurarnos.

Jullie moeten geduldig zijn.

- Tienes que tener paciencia.
- Tienes que ser paciente.

We moeten meteen beginnen.

Tenemos que empezar de una vez.

We moeten rustig blijven.

Debemos mantener la calma.

We moeten vroeg vertrekken.

Debemos irnos temprano.

Dat zou moeten volstaan.

Eso debería bastar.

We zouden moeten winnen.

Deberíamos ganar.

Zij moeten dood zijn.

Deben de estar muertos.

We moeten ze waarschuwen.

Tenemos que avisarles.

Wij moeten Tom helpen.

Tenemos que ayudar a Tom.

Je zal moeten afwachten.

- Tendrás que esperar y ver.
- Tendrás que esperar a ver qué pasa.

We moeten het doen!

¡Tenemos que hacerlo!

Je zou moeten slapen.

Deberías dormir.

We moeten iets doen.

Tenemos que hacer algo.

We moeten gaan zitten.

Debemos sentarnos.

Zij moeten me helpen.

¡Tienen que ayudarme!

We moeten ons verstoppen!

¡Debemos escondernos!

We moeten snel handelen.

Debemos actuar rápido.

Je zult moeten slapen.

Necesitarás dormir.

We moeten allen sterven.

Todos tenemos que morir.

Soldaten moeten bevelen opvolgen.

- Los soldados deben seguir órdenes.
- Los soldados deben acatar órdenes.

Je zou moeten eten.

Deberías comer.

We moeten hen vertrouwen.

Tenemos que confiar en ellos.

Jullie zouden moeten beginnen.

Deberíais empezar.

Afspraken moeten gerespecteerd worden.

Los acuerdos deben ser respetados.

We moeten gaan slapen.

Tenemos que dormir.