Translation of "Trouwen" in Portuguese

- Wilt u trouwen?
- Wil je trouwen?

- Você quer se casar?
- Vocês querem se casar?

Wilt u trouwen?

Você quer se casar?

Laten we trouwen.

Vamos nos casar.

Ik wil trouwen.

- Eu quero me casar.
- Quero me casar.

- Wanneer gaan jullie twee trouwen?
- Wanneer ga je trouwen?

Quando você vai se casar?

Ik ga binnenkort trouwen!

Estou prestes a me casar!

Hij zal weldra trouwen.

Ele vai se casar em breve.

Mijn zus gaat trouwen.

- Minha irmã vai se casar.
- A minha irmã vai se casar.

- Hij besloot eindelijk te trouwen.
- Hij heeft besloten eindelijk te trouwen.

Ele finalmente decidiu se casar.

- Wil je trouwen en kinderen krijgen?
- Willen jullie trouwen en kinderen krijgen?

Você gostaria de se casar e ter filhos?

- Ze besliste met hem te trouwen.
- Ze besloot met hem te trouwen.

Ela decidiu casar-se com ele.

Ik wil met je trouwen.

- Quero me casar contigo.
- Quero me casar com você.

Wil je met me trouwen?

- Quer casar comigo?
- Você casa comigo?
- Queres casar comigo?
- Você quer casar-se comigo?
- Casa comigo?

Eind maart gaan we trouwen.

Nós nos casaremos no final de março.

Ze hebben besloten te trouwen.

Decidiram se casar.

Tom wil met Mary trouwen.

Tom quer se casar com Mary.

Ik wil met Martyna trouwen.

Quero me casar com Martina.

Volgend jaar gaat ze trouwen.

Ela vai se casar no ano que vem.

Ik wil met hem trouwen.

- Quero me casar com ele.
- Quero casar-me com ele.

Maria en ik gaan trouwen.

Mary e eu vamos nos casar.

Wanneer gaan jullie twee trouwen?

Quando você vai se casar?

Trouwen is een ernstige zaak.

Casar-se é uma coisa séria.

Zij wilde liefst meteen trouwen.

Ela queria se casar imediatamente.

Ik ga trouwen in oktober.

Eu vou me casar em outubro.

Tom wil met me trouwen.

Tom quer se casar comigo.

Hij beloofde met haar te trouwen.

Ele prometeu casar-se com ela.

Mary wil met een miljonair trouwen.

- Maria quer se casar com um milionário.
- Maria quer se casar com uma milionária.

Ze besloot met Tom te trouwen.

Ela decidiu casar-se com Tom.

Mijn dochter gaat in juni trouwen.

Minha filha se casará em junho.

Ze besloot met hem te trouwen.

Ela decidiu casar-se com ele.

Hij wil met mijn dochter trouwen.

Ele quer se casar com a minha filha.

Tom denkt erover te gaan trouwen.

Tom está pensando em se casar.

Op welke leeftijd wil je trouwen?

Com que idade queres casar?

Zij vroeg hem haar te trouwen.

Ela lhe pediu que se casasse com ela.

Ze besliste met hem te trouwen.

Ela decidiu casar-se com ele.

Zij beloofde met hem te trouwen.

Ela prometeu casar-se com ele.

Tom wilde niet met Maria trouwen.

Tom não queria se casar com Maria.

Ik hoorde dat je gaat trouwen.

Eu fiquei sabendo que você vai se casar.

Hij besliste om met haar te trouwen.

Ele decidiu se casar com ela.

Tom vertelde me dat hij gaat trouwen.

- Tom me disse que vai se casar.
- O Tom me disse que vai se casar.

Tom had niet met Mary moeten trouwen.

Tom não deveria ter se casado com Maria.

Ik zou met iemand zoals haar willen trouwen.

Gostaria de me casar com alguém como ela.

Toms beslissing om te trouwen verbaasde zijn familie.

A decisão de Tom de se casar surpreendeu sua família.

- Wanneer trouwt ge?
- Wanneer gaan jullie twee trouwen?

Quando você vai se casar?

Tom zei dat hij met me wil trouwen.

Tom disse que quer casar comigo.

Je zei dat je met me zou trouwen.

Você disse que se casaria comigo.

Hij kan het zich niet veroorloven om te trouwen.

Ele não tem condições de se casar.

Ik kan niet zonder toestemming van mijn ouders trouwen.

Eu não posso me casar sem a permissão de meus pais.

Het zal niet lang duren voor ze gaan trouwen.

Não tardarão muito a se casar.

Het is jammer dat hij niet met haar kan trouwen.

É uma pena que ele não possa se casar com ela.

Hij vroeg haar met hem te trouwen, maar ze weigerde.

Ele lhe pediu que se casasse com ele, mas ela recusou.

Hij overtuigde zijn dochter om niet met Tom te trouwen.

Ele convenceu a filha dele a não se casar com Tom.

Ik ben heel zeker dat ik niet met je wil trouwen.

- Tenho certeza absoluta de que não quero me casar com você.
- Tenho certeza absoluta de que não quero me casar contigo.

Ik ben verliefd op je en ik wil met je trouwen.

Eu te amo e quero me casar contigo.

Fadil kon niet trouwen met een vrouw die geen moslim was.

Fadil não podia se casar com uma mulher que não fosse muçulmana.

Waarom zou men met een vrouw trouwen als men van mannen houdt?

Por que você se casaria com uma mulher se você gosta de homens?

Niemand heeft ons verteld dat Tom van plan was om te trouwen.

- Ninguém nos contou que o Tom estava planejando se casar.
- Ninguém nos disse que o Tom estava planejando se casar.

Weet je nog wanneer je me gevraagd hebt met je te trouwen?

Você se lembra quando me pediu em casamento?

Ik wist niet dat Tom en Maria van plan waren om te trouwen.

Eu não sabia que Tom e Mary estavam planejando se casar.

Het is duidelijk dat hij geen enkele intentie heeft om met u te trouwen.

Está claro que ele não tem nenhuma intenção de casar com você.

De reden dat ik naar Boston kwam is om de vrouw te ontmoeten waarmee ik hoop te trouwen.

A razão pela qual vim para Boston é me encontrar com a mulher com quem espero me casar.