Translation of "Twee" in Portuguese

0.016 sec.

Examples of using "Twee" in a sentence and their portuguese translations:

Wat is twee maal twee?

- Quanto é dois vezes dois?
- Quantos são duas vezes dois?

- Vorm twee rijen.
- Maak twee rijen.

Formem duas filas.

Twee opties.

Temos duas opções.

Ja, twee.

- Sim, dois.
- Sim, duas.

We hebben twee dochters en twee zonen.

Nós temos duas filhas e dois filhos.

Ik heb twee dochters en twee zonen.

Eu tenho duas filhas e dois filhos.

- Jij hebt twee bloemen.
- U heeft twee bloemen.
- Jullie hebben twee bloemen.

Você tem duas flores.

- Je hebt twee broers.
- U heeft twee broers.
- Jullie hebben twee broers.

Você tem dois irmãos.

- Zij heeft twee zusters.
- Ze heeft twee zussen.

Ela tem duas irmãs.

- Ik heb twee nichtjes.
- Ik heb twee neefjes.

- Tenho duas sobrinhas.
- Tenho dois sobrinhos.

- Wij hebben twee kinderen.
- We hebben twee kinderen.

Temos dois filhos.

- Wij hebben twee kinderen.
- We hebben twee zoons.

Temos duas crianças.

- Ik heb twee zonen.
- Ik heb twee zoons.

Eu tenho dois filhos.

- Twee grote koffie, alsjeblieft.
- Twee grote koffie, alstublieft.

Dois cafés grandes, por favor.

Eén, twee, drie.

Um, dois, três.

Met twee jongen.

Com duas crias.

Als we twee...

Se pusermos duas...

Twee biertjes, alsjeblieft.

Duas cervejas, por favor.

Twee ijsjes, alstublieft.

Dois sorvetes, por favor.

Twee biertjes alsjeblieft.

Duas cervejas, por favor.

Twee koffie, graag.

- Dois cafés, por favor.
- Dois cafezinhos, por favor.

Twee koffietjes, graag.

Dois cafezinhos, por favor.

- Bel twee keer.
- Laat de bel twee keer rinkelen.

Toque duas vezes.

- Hij heeft twee boeken geschreven.
- Hij schreef twee boeken.

Ele escreveu dois livros.

- Waarom heb jij twee auto's?
- Waarom hebt u twee auto's?
- Waarom heb jullie twee auto's?

- Por que vocês têm dois carros?
- Por que você tem dois carros?

- De kamer heeft twee vensters.
- De kamer heeft twee ramen.

O quarto tem duas janelas.

- Een kat heeft twee oren.
- De kat heeft twee oren.

O gato tem duas orelhas.

- Waarom hebt u twee auto's?
- Waarom heb jullie twee auto's?

- Por que o senhor tem dois carros?
- Por que a senhora tem dois carros?
- Por que vocês têm dois carros?
- Por que você tem dois carros?

- Twee maal zeven is veertien.
- Twee keer zeven is veertien.

- Duas vezes sete é catorze.
- Duas vezes sete são catorze.

In slechts twee generaties...

Em apenas duas gerações,

Ik heb twee dochters.

- Tenho duas filhas.
- Tenho duas meninas.

John heeft twee zonen.

John tem dois filhos.

Er waren twee onthoudingen.

Houve duas abstenções.

Mike heeft twee vriendinnen.

Mike tem duas amigas.

Ik heb twee boeken.

Tenho dois livros.

Spanjaarden hebben twee achternamen.

Os espanhóis têm dois sobrenomes.

Hij heeft twee katten.

Ele tem dois gatos.

Ik heb twee nichtjes.

Tenho duas sobrinhas.

Hij heeft twee honden.

Ele tem dois cachorros.

Hij heeft twee zussen.

Ela tem duas irmãs.

Het is twee uur.

São duas horas.

Ze heeft twee zussen.

Ela tem duas irmãs.

We hebben twee oren.

Nós temos duas orelhas.

Tom heeft twee kinderen.

Tom tem dois filhos.

Ik heb twee ogen.

Eu tenho dois olhos.

Hij heeft twee auto's.

Ele tem dois carros.

Er waren twee taarten.

Tinham duas tortas.

Ik heb twee kinderen.

Eu tenho dois filhos.

Ik ving twee vissen.

Eu peguei dois peixes.

Zij hebben twee woordenboeken.

- Eles têm dois dicionários.
- Elas têm dois dicionários.

Duitsland heeft twee hoofdsteden.

A Alemanha tem duas capitais.

Mensen hebben twee benen.

Os seres humanos têm duas pernas.

Mars heeft twee manen.

Marte tem duas luas.

Tom heeft twee computers.

O Tom tem dois computadores.

Tom heeft twee broers.

O Tom tem dois irmãos.

Glenn heeft twee vriendinnen.

Glenn tem duas amigas.

Hij heeft twee dochters.

Ele tem duas filhas.

Twee vanille-ijsjes alstublieft.

Dois sorvetes de baunilha, por favor.

Ik heb twee broers.

Tenho dois irmãos.

Ik heb twee katten.

- Tenho dois gatos.
- Possuo dois gatos.

Maria heeft twee vrienden.

Mary tem dois namorados.

We hebben twee dochters.

- Temos duas filhas.
- Nós temos duas filhas.

Ken heeft twee katten.

Ken tem dois gatos.

Ik heb twee auto's.

- Tenho dois carros.
- Eu tenho dois carros.

Twee zielen, één gedachte.

Duas almas, um pensamento.

Zijn jullie twee vrienden?

Você dois são amigos?

Tom heeft twee dochters.

Tom tem duas filhas.

Tom heeft twee katten.

Tom tem dois gatos.

Zij heeft twee zusters.

Ela tem duas irmãs.