Translation of "Donder" in German

Donder op.

- Geh weg!
- Verpiss dich!
- Hau ab!
- Verschwinde!
- Verdufte!

De donder werd luider.

Der Donner wurde lauter.

- Het donderde.
- De donder raasde.

Der Donner grollte.

Donder is indrukwekkend, donder is goed, maar het is de bliksem die het werk doet.

Donner ist beeindruckend, Donner ist gut, aber es ist der Blitz, der die Arbeit tut.

Er was donder en bliksem vorige nacht.

Letzte Nacht hat es gewittert.

- Rot op.
- Wegwezen.
- Donder op.
- Hoepel op.

- Geh weg!
- Hau ab!
- Verschwinde!
- Verdufte!
- Mach dich fort!
- Zieh Leine!
- Mach dich vom Acker!
- Verzieh dich!
- Verkrümele dich!
- Troll dich!
- Zisch ab!
- Pack dich!
- Mach ’ne Fliege!
- Schwirr ab!
- Mach die Sause!
- Scher dich weg!
- Scher dich fort!

Omdat licht sneller reist dan geluid zien we de bliksem voordat we de donder horen.

Weil sich Licht schneller als der Schall fortbewegt, sieht man zuerst den Blitz und danach hört man den Donner.

- Rot op!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Onder mijn ogen uit!
- Rot toch op!
- Wegwezen!
- Verdwijn!
- Rot op.
- Donder op.
- Ga toch weg!

- Geh weg!
- Verpiss dich!
- Hau ab!
- Verschwinde!
- Verdufte!
- Mach dich fort!
- Zieh Leine!
- Mach dich vom Acker!
- Verzieh dich!
- Verkrümele dich!
- Troll dich!
- Zisch ab!
- Pack dich!
- Mach ’ne Fliege!
- Schwirr ab!
- Mach die Sause!
- Scher dich weg!
- Scher dich fort!

- Rot op!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Weg!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Ga!
- Rot op.
- Lopen!
- Maak dat je wegkomt!
- Donder op.
- Vooruit.
- Loop weg!

Geh zu Fuß!

- Rot op!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Weg!
- Onder mijn ogen uit!
- Rot toch op!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Verdwijn!
- Rot op.
- Donder op.
- Ga toch weg!

- Geh weg!
- Verpiss dich!
- Hau ab!
- Verschwinde!
- Verdufte!
- Mach dich fort!
- Zieh Leine!
- Mach dich vom Acker!
- Verzieh dich!
- Verkrümele dich!
- Troll dich!
- Zisch ab!
- Pack dich!
- Mach ’ne Fliege!
- Schwirr ab!
- Mach die Sause!
- Scher dich weg!
- Scher dich fort!

- Rot op!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Onder mijn ogen uit!
- Rot toch op!
- Wegwezen!
- Verdwijn!
- Rot op.
- Eruit!
- Donder op.
- Ga toch weg!
- Maak dat u wegkomt!

Verschwinde!

- Rot op!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Weg!
- Onder mijn ogen uit!
- Rot toch op!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Verdwijn!
- Lazer op!
- Rot op.
- Donder op.
- Ga toch weg!

- Raus!
- Verpiss dich!

- Rot op!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Weg!
- Onder mijn ogen uit!
- Rot toch op!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Verdwijn!
- Rot op.
- Maak dat je wegkomt!
- Eruit!
- Donder op.

- Hau ab!
- Verzieh dich!

- Scheer je weg!
- Hoepel op!
- Buiten!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Lazer op!
- Maak dat je wegkomt!
- Eruit!
- Donder op.
- Ga weg.
- Kom eruit.
- Scheer je weg.
- Maak dat u wegkomt!
- Ga weg hier.

- Geh raus.
- Geht raus!

- Rot op!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Weg!
- Onder mijn ogen uit!
- Rot toch op!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Verdwijn!
- Rot op.
- Maak dat je wegkomt!
- Donder op.
- Ga toch weg!

- Geh weg!
- Verpiss dich!
- Hau ab!
- Verschwinde!
- Verdufte!
- Mach dich fort!
- Zieh Leine!
- Mach dich vom Acker!
- Verzieh dich!
- Verkrümele dich!
- Troll dich!
- Zisch ab!
- Pack dich!
- Mach ’ne Fliege!
- Schwirr ab!
- Mach die Sause!
- Scher dich weg!
- Scher dich fort!

- Rot op!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Weg!
- Onder mijn ogen uit!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Verdwijn!
- Lazer op!
- Rot op.
- Maak dat je wegkomt!
- Donder op.
- Loop weg!
- Maak dat jullie wegkomen.
- Maak dat u wegkomt!
- Ga weg hier.

- Geh weg!
- Verpiss dich!
- Hau ab!
- Verschwinde!
- Verdufte!
- Mach dich fort!
- Zieh Leine!
- Mach dich vom Acker!
- Verzieh dich!
- Verkrümele dich!
- Troll dich!
- Zisch ab!
- Pack dich!
- Mach ’ne Fliege!
- Schwirr ab!
- Mach die Sause!
- Scher dich weg!
- Scher dich fort!
- Gehen Sie weg.

- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Weg!
- Buiten!
- Onder mijn ogen uit!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Verdwijn!
- Lazer op!
- Maak dat je wegkomt!
- Eruit!
- Donder op.
- Kom eruit.
- Weg met jou!
- Scheer je weg.
- Maak dat u wegkomt!
- Ga weg hier.

- Raus!
- Geht raus!