Translation of "Horen" in Polish

Horen jullie dat?

Słyszysz to?

- Kun je me horen?
- Hoor je me?
- Kan je me horen?
- Ben ik te horen?

Słyszysz mnie?

Ik kan haar horen.

Słyszę ją.

Daar horen pauzes bij.

Taka praca wymaga przerw,

Ik kan niks horen.

Nic nie słyszę.

Kan je het horen?

Słyszysz?

- Denk jij dat vissen kunnen horen?
- Denkt ge dat vissen kunnen horen?

Myślisz, że ryby słyszą?

Wij horen bij die zoektocht.

Jesteśmy częścią tego poszukiwania.

Ik heb u horen roepen.

Słyszałem, jak krzyczysz.

Ik kon Tom niet horen.

Nie słyszałem Toma.

We horen je vaak zingen.

Często słyszymy jak śpiewasz.

Ik kan jullie niet horen.

Nie słyszę was.

- Het spijt me dat te horen.
- Het is spijtig om dat te horen.

Przykro mi to słyszeć.

Denkt ge dat vissen kunnen horen?

Myślisz, że ryby słyszą?

Denk jij dat vissen kunnen horen?

Myślisz, że ryby słyszą?

Wie niet horen wil, moet voelen.

Kto nie słyszy, musi czuć.

Wat? Ik kan je niet horen.

Co? Nie słyszę cię.

Ik had u niet horen kloppen.

Nie słyszałem, że pukasz.

Ik kan het gras horen groeien.

Słyszę jak trawa rośnie.

Ik was opgelucht om dat te horen.

Słysząc to, odetchnąłem z ulgą.

Ik heb hem naar beneden horen komen.

Usłyszałem jak schodził na dół.

Ik heb haar een lied horen zingen.

Słyszałem, jak śpiewała piosenkę.

Ik heb hem nooit Engels horen spreken.

Nigdy nie słyszałem jak mówi po angielsku.

Men kan vanaf hier de oceaan horen.

Można stąd usłyszeć ocean.

Heb je mijn zoon viool horen spelen?

Czy słyszałeś jak mój syn gra na skrzypcach?

Hij zou blij zijn dat te horen.

On był zadowolony słysząc to.

Dat was al wat ik wou horen.

To wszystko co chciałem usłyszeć.

- Ik was zeer blij om het nieuws te horen.
- Ik was erg blij om het nieuws te horen.
- Ik was zeer gelukkig om het nieuws te horen.
- Ik was erg gelukkig om het nieuws te horen.

Byłem bardzo szczęśliwy z powodu tej wiadomości.

Ik heb je nog nooit zo horen praten.

Nigdy nie słyszałem, żebyś tak mówił.

Nu hangt hun veiligheid af van horen en ruiken.

Teraz ich bezpieczeństwo zależy od słuchu i węchu.

Het was een opluchting om het nieuws te horen.

To była ulga usłyszeć tę wiadomość.

Heb je haar ooit horen zingen op het podium?

- Widziałeś kiedykolwiek jak śpiewa na scenie?
- Widziałeś kiedykolwiek jak ona śpiewa na scenie?

Ik had niet verwacht wat van jou te horen.

Nie oczekiwałem odzewu od ciebie.

- Ik kan je amper verstaan.
- Ik kan u nauwelijks horen.

Prawię cię nie słyszę.