Translation of "Werd" in German

- Hij werd kwaad.
- Hij werd woedend.
- Hij werd razend.

- Er wurde wütend.
- Er wurde rasend.

- Hij werd opgepakt.
- Hij werd betrapt.

Er wurde erwischt.

- Ze werd opgepakt.
- Ze werd betrapt.

Sie wurde erwischt.

- Ik werd beroofd.
- Ik werd bestolen.

- Ich wurde beraubt.
- Man hat mich beraubt.
- Man hat mich beklaut.

- Zij werd geëxcommuniceerd.
- Ze werd geëxcommuniceerd.

Sie wurde exkommuniziert.

- Ik werd beroofd.
- Ik werd overvallen.

Ich wurde ausgeraubt.

- Alles werd donker.
- Alles werd zwart.

Alles wurde schwarz.

- Hij werd kwaad.
- Hij werd woedend.

Er wurde wütend.

- Ik werd nerveus.
- Ik werd zenuwachtig.

Ich wurde nervös.

- Hij werd woedend.
- Hij werd razend.

- Er wurde wütend.
- Er wurde rasend.

- Werd u neergeschoten?
- Werd je neergeschoten?

- Wurdest du angeschossen?
- Wurden Sie angeschossen?

- Ik werd ingehuurd.
- Ik werd aangenomen.

Ich wurde eingestellt.

- Ik werd ontvoerd.
- Ik werd gekidnapt.

Sie haben mich gekidnappt.

werd gemotiveerd.

motiviert wurde. Der

- Ze werd een postbode.
- Ze werd postbode.

Sie ist Briefträgerin geworden.

- Het werd groen.
- Het stoplicht werd groen.

Die Ampel wurde grün.

- Tom werd zeer boos.
- Tom werd heel boos.
- Tom werd erg boos.

- Tom wurde sehr wütend.
- Tom wurde richtig wütend.

- Het verkeerslicht werd rood.
- Het licht werd rood.

- Die Verkehrsampel wurde rot.
- Die Ampel wurde rot.

- Het tijdschema werd herzien.
- De rooster werd herzien.

- Man hat den Zeitplan überarbeitet.
- Der Zeitplan ist jetzt überarbeitet.

- Plots werd ze stil.
- Ze werd plots stil.

Plötzlich verstummte sie.

- Werd er iemand vermoord?
- Werd er iemand gedood?

Wurde jemand getötet?

- Tom werd zeer boos.
- Tom werd heel boos.

Tom wurde sehr wütend.

Hij werd woedend.

und wurde sehr wütend.

Ik werd depressief,

Ich bekam Depressionen.

Zij werd kwaad.

Sie wurde wütend.

Ik werd ziek.

- Ich wurde krank.
- Mir wurde es schlecht.

Bob werd ingenieur.

Bob wurde Ingenieur.

Hij werd wereldberoemd.

- Er wurde weltberühmt.
- Er wurde auf der ganzen Welt berühmt.

Het werd donker.

Es wurde dunkel.

Hij werd kwaad.

- Er wurde wütend.
- Er wurde gereizt.

Ze werd wakker.

Sie wachte auf.

Zij werd rood.

- Sie wurde rot.
- Sie errötete.
- Sie lief rot an.

Ze werd gelukkig.

Sie wurde glücklich.

Ze werd verpleegster.

- Sie ist Krankenschwester geworden.
- Sie wurde Krankenschwester.

Hij werd beroemd.

Er wurde berühmt.

Hij werd pianist.

Er wurde Pianist.

Hij werd blind.

Er ist erblindet.

Ik werd gevangen.

Ich wurde gefangen.

Hij werd vrijgesproken.

- Er wurde freigesprochen.
- Er ist freigesprochen worden.

Ik werd ontslagen.

Ich wurde gefeuert.

Tom werd gecremeerd.

- Tom wurde eingeäschert.
- Tom ist eingeäschert worden.

Tom werd geschorst.

Tom wurde suspendiert.

Tom werd klokkenluider.

Tom wurde zum Informanten.

Ze werd politieagent.

- Sie wurde Polizistin.
- Sie wurde eine Polizistin.

Tom werd neergeschoten.

- Tom wurde erschossen.
- Tom ist erschossen worden.

Tom werd ontslagen.

Tom wurde gefeuert.

Ik werd achtergelaten.

- Ich wurde zurückgelassen.
- Ich bin zurückgelassen worden.

Ik werd overvallen.

Ich wurde ausgeraubt.

Hij werd geëxcommuniceerd.

Er wurde exkommuniziert.

Hij werd neergeschoten.

Er wurde erschossen.

Tom werd bewusteloos.

- Tom wurde ohnmächtig.
- Tom fiel in Ohnmacht.
- Tom wurde bewusstlos.
- Tom verlor das Bewusstsein.
- Tom hat das Bewusstsein verloren.

Tom werd bleek.

- Tom erblasste.
- Tom wurde blass.

Hij werd rood.

- Er errötete.
- Er wurde rot.

Ze werd blind.

- Sie erblindete.
- Sie wurde blind.

Ze werd zangeres.

- Sie ist Sängerin geworden.
- Sie wurde Sängerin.

Ik werd ouder.

Ich wurde älter.

Ik werd dunner.

Ich erbleichte.

Ik werd zwanger.

Ich bin schwanger geworden.

Ik werd vernederd.

Ich wurde erniedrigt.

Tom werd nerveus.

Tom wurde nervös.

Ik werd vergeten.

Ich geriet in Vergessenheit.

Ze werd zwanger.

Sie wurde schwanger.

Hij werd gek.

- Er ist durchgedreht.
- Er ist verrückt geworden.

Javier werd rood.

Javier wurde rot.

Het werd groen.

Die Ampel wurde grün.

Hij werd oud.

Er wurde alt.

Hij werd razend.

- Er wurde rasend.
- Er geriet in Rage.

Tom werd rood.

Tom wurde rot.