Translation of "Lef" in French

Je hebt lef.

Toi, tu as vraiment des tripes.

Wat een lef!

- Quel culot !
- Quel toupet !
- Quelle insolence !

Hij heeft lef.

Il a des tripes.

Je hebt het lef niet.

Vous n'en avez pas l'audace.

- Tom heeft lef.
- Tom is onbevreesd.

Tom a du cran.

- Wie waagt, wint.
- Geen lef, geen roem.
- Hij die waagt, wint.

- Qui ne tente rien n'a rien.
- Qui ose vaincra.
- Qui ne tente rien, n'a rien.

Je had behoorlijk wat lef om de baas zo het hoofd te bieden.

C'était assez couillu de ta part de tenir ainsi tête au patron.

Ik heb het lef niet om mijn baas te vragen of ik zijn auto mag lenen.

Je n'ai pas le courage de demander à mon chef de me prêter sa voiture.

Solliciteren voor een baan in IT-ondersteuning zonder ooit met een computer te hebben gewerkt, zou wel eens een voorbeeld van lef kunnen zijn.

Poser sa candidature à un poste de support technique en informatique sans avoir jamais travaillé avec un ordinateur pourrait bien être un exemple d'effronterie.