Translation of "Geen" in French

- Geen probleem!
- Geen probleem.
- Geen enkel probleem!

- Aucun problème !
- Aucun problème !

- Geen probleem!
- Geen probleem.

- Aucun problème !
- De rien.
- Pas de problème !
- Aucun problème !

- Geen kommentaar
- Geen commentaar.

Sans commentaire.

Geen geld, geen Zwitsers.

Point d'argent, point de Suisse.

Geen water, geen leven.

- Sans eau, pas de vie.
- Pas de vie sans eau.
- Point d’eau, point de vie.

geen ziekenhuispyjama, geen waardeloos eten

pas de pyjama d'hôpital, pas de nourriture de médiocre,

- Geen probleem!
- Geen enkel probleem!

Aucun problème !

Geen handdrukken, geen high-fives, geen knuffels buiten thuis.

Ne pas se serrer la main, pas de high-fives, pas d'étreintes en dehors du foyer.

- Kijk geen televisie.
- Kijk geen televisie!
- Kijk geen TV.

N'écoute pas la télévision.

- Geen stenen werpen.
- Gooi geen stenen.
- Geen stenen gooien.

- Ne jetez pas de pierres.
- Ne jette pas de pierres.

Ik eet geen vlees, geen vis en geen zeevruchten, en ook geen vleesbouillon.

Je ne mange pas de viande, pas de poisson et pas de fruits de mer, ni de bouillon d'origine animale.

Er was geen elektriciteit, geen waterleiding.

Il n'y avait pas d'électricité, pas de canalisation d'eau.

- Kijk geen televisie.
- Kijk geen televisie!

Ne regardez pas la télévision.

- Vertel geen onzin!
- Zeg geen onzin!

- Ne dis pas de non-sens !
- Ne dis pas de conneries !

- Geen kommentaar
- Geen commentaar.
- Zonder commentaar.

- Sans commentaire.
- Aucun commentaire.

- Wees geen watje!
- Wees geen mietje!

Ne sois pas une carpette !

- Gooi geen stenen.
- Geen stenen gooien.

- Ne jetez pas de pierres.
- Ne jette pas de pierres.

- Geen idee.
- Ik heb geen idee.

- Je n'ai aucune idée.
- Aucune idée.

Geen grapje.

Ce n'est pas une blague.

Geen handen.

Sans les mains...

Geen wonder!

Ce n'est pas étonnant !

Geen probleem.

Aucun souci.

Geen idee.

- Aucune idée.
- Pas la moindre idée.

Geen paniek!

- Ne panique pas !
- Ne paniquez pas !

Geen bezwaar.

Pas d'objection.

Geen probleem!

Sans problème !

Geen beweging!

Que personne ne bouge.

Geen vraag!

À l'évidence !

Geen lijk.

Aucun corps.

Geen kans.

- Hors de question !
- C'est absolument impossible !
- Des clous !
- En aucune manière !

Geen ingang!

N'entre pas.

Geen gemaar!

Il n'y a pas de mais !

Geen gepruts!

- Ne déconne pas !
- Ne fais pas de conneries !
- Fais pas le con !

Geen doorgang!

Passage interdit !

Geen interesse?

Pas intéressé ?

Geen doorgang.

Passage interdit !

Geen spijt.

- Pas de regrets.
- Aucun regret.

Geen signaal.

- Pas de réception.
- Pas de réseau.

Geen tijd!

Pas le temps !

Geen terugbetaling.

Pas de remboursement.

Geen terugbetalingen.

Pas de remboursements.

Geen discussie.

Ne discutez pas.

- Bedankt! - Geen dank.
- "Dank u." "Geen dank."

- « Merci. » « De rien. »
- « Merci ! » « De rien ! »
- « Merci. » « De rien. »
- « Merci ! » « De rien ! »

Ik heb geen moeder en geen vader.

Je n'ai ni mère ni père.

- Gij hebt geen hart.
- Je hebt geen hart.
- Jij hebt geen hart.

Tu n'as pas de cœur.

- Heb je geen trek?
- Heb je geen honger?
- Hebben jullie geen honger?

- N'avez-vous pas faim ?
- Tu n'as pas faim ?
- N'as-tu pas faim ?

- Ik had geen alternatief.
- Ik had geen keus.
- Ik had geen keuze.

Je ne disposais pas d'alternative.

- Je hebt geen hart.
- Jij hebt geen hart.
- U heeft geen hart.

- Tu n'as pas de cœur.
- Vous n'avez pas de cœur.

- Hebben jullie geen dorst?
- Heb je geen dorst?
- Heeft u geen dorst?

- N'avez-vous pas soif ?
- N'as-tu pas soif ?

- Speel je geen tennis?
- Speelt u geen tennis?
- Spelen jullie geen tennis?

- Vous ne jouez pas au tennis ?
- Tu ne joues pas au tennis ?

- Ik heb geen mobiele telefoon.
- Ik heb geen mobieltje.
- Ik heb geen gsm.

- Je n'ai pas de téléphone cellulaire.
- Je n'ai pas de téléphone mobile.
- Je n'ai pas de portable.

- Echt waar!
- Geen geouwehoer!
- Serieus!
- Ik maak geen grapje.
- Ik maak geen grap.

- Je ne blague pas.
- Sérieux !
- Sérieusement !

- Ik heb geen broer.
- Ik heb geen enkele broer.
- Ik heb geen broers.

Je n'ai pas de frères.

Straalt geen licht uit of absorbeert geen licht.

n'émet et n'absorbe pas la lumière.

- Ik heb geen trek.
- Ik heb geen eetlust.

Je n'ai pas d'appétit.

- Er is geen water.
- Daar is geen water.

Il n'y a pas d'eau.

- Ik heb geen broer.
- Ik heb geen broers.

Je n'ai pas de frères.

- Hebben jullie geen dorst?
- Heeft u geen dorst?

N'avez-vous pas soif ?

- Je hebt geen hart.
- Jij hebt geen hart.

Tu n'as pas de cœur.

- Wacht geen seconde meer.
- Wacht geen seconde langer.

N'attendez pas une seconde de plus.

- Zij heeft geen vijanden.
- Ze heeft geen vijanden.

Elle n'a pas d'ennemis.

- Zij drinkt geen koffie.
- Ze drinkt geen koffie.

Elle ne boit pas de café.

- Wolven eten geen sla.
- Wolven eten geen slaatjes.

Les loups ne mangent pas de salade.

- Hij had geen medeplichtigen.
- Zij had geen medeplichtigen.

Elle n'avait pas de complices.

- Het is geen vis.
- Dit is geen vis.

- Ce n'est pas un poisson.
- Ceci n'est pas un poisson.

- Zijn dat geen Engelsmannen?
- Zijn dat geen Engelsen?

Ne sont-ils pas Anglais ?

- Ik spreek geen Frans.
- Ik ken geen Frans.

Je ne parle pas français.

- Dat was geen ongeval.
- Het was geen ongeluk.

- Ce n'était pas un accident.
- Ce ne fut pas un accident.
- Ça n'a pas été un accident.

Maak je geen zorgen. Ze verstaat geen Duits.

- Ne t'en fais pas : elle ne comprend pas l'allemand.
- Ne vous en faites pas : elle ne comprend pas l'allemand.

- Ik ken geen Engels.
- Ik spreek geen Engels.

- Je ne sais pas l'anglais.
- J'ignore l'anglais.
- Je ne connais pas l'anglais.

- Ze spreekt geen Engels.
- Zij spreekt geen Engels.

Elle ne parle pas anglais.