Translation of "Beloofde" in French

Ze beloofde me te komen.

Elle me promit de venir.

Hij beloofde met haar te trouwen.

- Il promit de se marier avec elle.
- Il promit de l'épouser.

- Ik beloofde.
- Ik heb het beloofd.

- J'ai promis.
- J’ai promis.

- Tom heeft het beloofd.
- Tom beloofde.

Tom a promis.

Hij beloofde een berg van goud.

Il promit des montagnes d'or.

Zij beloofde met hem te trouwen.

Elle promit de l'épouser.

Hij beloofde me om vroeg te komen.

Il m'a promis qu'il viendrait tôt.

Hij beloofde dat tegen niemand te zeggen.

- Il promit de ne le dire à quiconque.
- Il a promis de ne le dire à personne.

Tom beloofde me dat hij zou komen.

Tom m'a promis qu'il viendrait.

Tom beloofde dat nooit meer te doen.

- Tom a promis de ne plus jamais refaire ça.
- Tom promit de ne jamais refaire cela.

Ze beloofde hem te ontmoeten in een café.

Elle a promis de le rencontrer au café.

Tom beloofde het nooit meer opnieuw te doen.

Tom promit de ne jamais refaire cela.

Hij beloofde me om vier uur te zullen komen.

Il m'a promis de venir à quatre heures.

Hij beloofde dat hij me af en toe zou schrijven.

Il a promis qu'il m'écrirait de temps en temps.

Maar voelde al snel welke kant de wind waaide en beloofde steun.

mais a rapidement senti dans quelle direction le vent soufflait et a promis son soutien.

- Je hebt het me beloofd.
- U hebt het me beloofd.
- Jullie hebben het me beloofd.
- Je beloofde het me.
- U beloofde het me.
- Jullie beloofden het me.

- Vous m'avez promis.
- Tu m'as promis.

Cruciaal was dat Suchet ook bescherming beloofde tegen de vele Spaanse guerrillabands die

Surtout, Suchet a également promis une protection contre les nombreuses bandes de guérilleros espagnoles qui

Ney was geschokt door het vooruitzicht van een burgeroorlog en beloofde de koning dat hij

Ney a été horrifié par la perspective de la guerre civile et a promis au roi qu'il ramènerait

Tom beloofde zijn moeder dat hij haar zou helpen met het versieren van de kerstboom.

Tom a promis à sa mère qu'il l'aiderait à décorer le sapin de Noël.