Translation of "Vroeg" in German

- Ze zijn vroeg.
- Zij zijn vroeg.

Sie sind früh dran.

Kom vroeg.

- Kommen Sie frühzeitig.
- Komm frühzeitig.

Niemand vroeg.

Niemand fragte.

- Ze zijn vroeg vertrokken.
- Zij zijn vroeg vertrokken.
- Ze zijn vroeg weggegaan.
- Zij zijn vroeg weggegaan.

Sie sind früh aufgebrochen.

- Ze zijn vroeg vertrokken.
- Zij zijn vroeg vertrokken.
- Ze zijn vroeg weggegaan.

Sie sind früh aufgebrochen.

- Ik sta vroeg op.
- Ik word vroeg wakker.

Ich wache früh auf.

- Vandaar vroeg ik het.
- Daarom vroeg ik het.

Darum fragte ich.

Ik ben vroeg.

Ich bin früh dran.

Sta vroeg op.

Steh früh auf.

Het is vroeg.

Es ist früh.

Ge zijt vroeg.

Sie sind früh dran.

Tom is vroeg.

Tom ist früh dran.

Tom vroeg waarom.

Tom fragte, warum.

Winterdagen eindigen vroeg.

Wintertage enden früh.

- Ga vroeg slapen.
- Je moet vroeg naar bed gaan.

- Geh früh schlafen.
- Geh früh ins Bett.

- Hij vroeg om mijn raad.
- Hij vroeg mij om raad.

- Er fragte mich um Rat.
- Er bat mich um Rat.

"Hoeveel sleutels?" vroeg Pepperberg.

"Wie viele Schlüssel?" fragte Pepperberg.

Ik arriveerde te vroeg.

- Ich kam zu früh an.
- Ich bin zu früh angekommen.

We moeten vroeg vertrekken.

- Wir müssen früh losgehen.
- Wir müssen früh losfahren.

Vroeg begonnen, veel gewonnen.

Wer zuerst kommt, mahlt zuerst.

Ze staat vroeg op.

Sie steht früh auf.

Ik haat vroeg opstaan.

Ich hasse es, früh aufzustehen.

Wat vroeg hij je?

Was hat er dich gefragt?

Tom vroeg om hulp.

Tom bat um Hilfe.

Je moet vroeg opstaan.

Du solltest früh aufstehen.

Je bent vroeg thuis.

Du kommst früh nach Hause.

Ik kom graag vroeg.

Ich bin gerne früh dran.

Ik ben vroeg opgestaan.

Ich wachte früh auf.

De zomer kwam vroeg.

Der Sommer ist früh da.

Ik word vroeg wakker.

Ich wache früh auf.

Hij staat vroeg op.

Er steht früh auf.

Sta morgen vroeg op!

Stehe morgen früh zeitig auf!

Tom kwam vroeg thuis.

Tom kam früh nach Hause.

Ik sta vroeg op.

Ich stehe früh auf.

Je bent hier vroeg.

Du kommst früh.

Tom is vroeg opgestaan.

- Tom stand früh auf.
- Tom stand zeitig auf.

Kom vroeg naar huis.

Komm früh nachhause.

Mensen die vroeg naar bed gaan en vroeg opstaan, leven lang.

Wer früh zu Bett geht und sich früh erhebt, lange lebt.

- Ze kwam altijd te vroeg.
- Ze kwam altijd te vroeg opdagen.

- Sie tauchte immer viel zu früh auf.
- Sie kam immer zu früh.

- Waarom ben je zo vroeg opgestaan?
- Waarom zijn jullie zo vroeg opgestaan?

Wieso bist du so früh aufgestanden?

- Ze vroeg mij het te doen.
- Ze vroeg me het te doen.

Sie bat mich, es zu tun.

- Sta zo vroeg op als je kunt.
- Sta zo vroeg mogelijk op.

Steh so früh auf wie du kannst.

- "Een kat?" vroeg de bejaarde man.
- "Een kat?" vroeg de oude man.

„Eine Katze?“ fragte der alte Mann.

- "Hoe voel je je?" vroeg hij.
- Hij vroeg "hoe voel je je?"

"Wie fühlst du dich?", fragte er.

- Vroeg naar bed gaan en vroeg opstaan is het middel om gezondheid in huis te brengen.
- Mensen die vroeg naar bed gaan en vroeg opstaan, leven lang.

Wer früh zu Bett geht und sich früh erhebt, lange lebt.

...vroeg in de jaren 60.

nach und nach unterdrückt.

Mijn broertje vroeg om geld.

Mein kleiner Bruder bat um Geld.

Morgen sta ik vroeg op.

Ich werde morgen früh aufstehen.

Ze had een vroeg ontbijt.

Sie frühstückte früh.

Vandaag werd ik vroeg wakker.

- Heute bin ich früh erwacht.
- Heute bin ich früh aufgestanden.
- Ich bin heute früh aufgestanden.

Tom vroeg zich hetzelfde af.

Tom fragte sich dasselbe.

Vroeg Tom ons te wachten?

Hat Tom uns gebeten zu warten?

Zij staat altijd vroeg op.

Sie steht immer früh auf.

Hij vroeg mij om hulp.

Er hat mich um Hilfe gebeten.

Ze ging vroeg naar bed.

Sie ging früh ins Bett.

Wij zijn zelfs te vroeg.

Wir sind sogar früh.

Hij stond gewoonlijk vroeg op.

Er stand gewöhnlich früh auf.

Hij ging vroeg naar bed.

Er ging früh ins Bett.

Ze vroeg mij om hulp.

Sie bat mich um Hilfe.

Mijn grootvader staat vroeg op.

Mein Großvater steht früh auf.

Hij vroeg om mijn raad.

- Er fragte mich um Rat.
- Er fragte um meinen Rat.

Gisteren ben ik vroeg opgestaan.

- Ich stand gestern früh auf.
- Gestern bin ich früh aufgestanden.
- Ich bin gestern früh aufgestanden.

Wat is dat? vroeg Tony.

Was ist das? fragte Tony.

Mijn vader staat vroeg op.

Mein Vater steht früh auf.