Translation of "Veertig" in English

- Veertig mensen waren aanwezig.
- Veertig mensen kwamen.

- Forty people attended.
- Forty people were present.

Veertig mensen kwamen.

Forty people attended.

Ik ben veertig.

I'm forty years old.

Veertig jaar zijn voorbij.

Forty years passed.

Veertig mensen waren aanwezig.

Forty people were present.

Ze is ongeveer veertig.

She is about forty.

Er zijn veertig huizen.

There are forty houses.

Hij moet ongeveer veertig zijn.

He must be about forty.

Het leven begint bij veertig.

- Life begins when you are forty.
- Life begins at forty.

Ze is veertig jaar oud.

She is forty years old.

Veertig dollar voor zeven dagen.

40 dollars for seven days.

Harry is amper veertig jaar.

Harry is only 40.

Er zitten veertig leerlingen in deze klas.

There are 40 pupils in this class.

Er zitten veertig leerlingen in onze klas.

There are forty students in our class.

In die klas zijn er veertig leerlingen.

This class consists of forty pupils.

- Professor Kay heeft veertig jaar lang insecten onderzocht.
- Professor Kay heeft veertig jaar onderzoek gedaan naar insecten.

Professor Kay has been studying insects for forty years.

De koning regeerde veertig jaar over zijn volk.

The king reigned over his people for forty years.

Ik denk dat ze ouder dan veertig is.

- I think she's over 40 years old.
- I think she is over forty years old.

We zijn veertig kilometer van de hoofdstad verwijderd.

We are forty kilometers away from the capital city.

Er zitten ongeveer veertig studenten in haar klas.

There are about forty students in her class.

Ze hadden meer dan veertig jaar niet gevochten.

They had not fought for more than forty years.

Ze trouwde opnieuw toen ze midden de veertig was.

- She married again in her mid-forties.
- She remarried when she was in her mid-forties.

Er is hier niet genoeg ruimte voor veertig mensen.

There's not enough space here for 40 people.

Tien, twintig, dertig, veertig, vijftig, zestig, zeventig, tachtig, negentig, honderd.

- Ten, twenty, thirty, forty, fifty, sixty, seventy, eighty, ninety, hundred.
- Ten, twenty, thirty, forty, fifty, sixty, seventy, eighty, ninety, one hundred.

Ik koos het getal veertig voor de Tree of 40 Fruit

I decided on the number 40 for the Tree of 40 Fruit

- Ik denk dat ze 40 jaar is.
- Ik denk dat ze veertig jaar is.

- I think she's 40 years old.
- I think she's forty.
- I believe she's 40 years old.