Translation of "Mensen" in English

Mensen, mensen --

People, people --

- Pistolen doden geen mensen. Mensen doden mensen.
- Wapens doden geen mensen. Mensen doden mensen.

Guns don't kill people. People kill people.

Wapens doden geen mensen. Mensen doden mensen.

Guns don't kill people. People kill people.

Pistolen doden geen mensen. Mensen doden mensen.

Guns don't kill people. People kill people.

Mensen eten geen mensen.

Man doesn't eat man.

Beschadigde mensen beschadigen mensen.

Hurt people hurt people.

Veel mensen.

a lot of people,

Hoeveel mensen?

How many people?

Mensen veranderen.

People change.

- Er komen mensen samen.
- Mensen verzamelen zich.

People are gathering.

Getrouwde mensen zijn gelukkiger dan ongetrouwde mensen.

Married people are happier than unmarried people.

- Veertig mensen waren aanwezig.
- Veertig mensen kwamen.

- Forty people attended.
- Forty people were present.

Sommige mensen zijn goed, sommige mensen zijn slecht.

Some are good, others bad.

- Weinig mensen denken zo.
- Weinig mensen denken dat.

Few people think so.

- Waarom doden mensen zichzelf?
- Waarom plegen mensen zelfmoord?

- Why do people kill themselves?
- Why do people commit suicide?

- Moslims zijn normale mensen.
- Moslims zijn gewone mensen.

Muslims are normal people.

Het zijn mensen,

They're people,

Duizenden mensen stierven

Thousands of people lost their lives,

Mensen moeten werken.

People ought to work.

Mensen zijn uitvinders.

Individuals invent.

Veertig mensen kwamen.

Forty people attended.

Zijn mensen sterfelijk?

Is a human being mortal?

Kunnen mensen veranderen?

Can people change?

Wij zijn mensen.

- We are people.
- We're people.

Mensen zijn ingewikkeld.

People are complicated.

Vrouwen zijn mensen.

Women are people.

Leven hier mensen?

Do people live here?

Mensen zijn dieren.

Humans are animals.

Mensen zijn schapen.

People are sheep.

Mensen zijn gedoemd.

Humans are doomed.

Waarom liegen mensen?

Why do people lie?

Sommige mensen dansten.

Some people danced.

De mensen geloofden.

People believed.

Dankzij een legertje mensen, mensen die me hebben gesteund.

Thanks to an army of supportive humans,

Sommige mensen geloven in God en andere mensen niet.

- Some believe in God, but others do not.
- Some people believe in God and other people don't.

- Er sterven elke dag mensen.
- Er sterven dagelijks mensen.

People die every day.

Hoe meer mensen besmet waren, hoe meer mensen besmet werden,

the more people that got infected and the faster the virus spread

mensen in rolstoelen bijvoorbeeld,

people in wheelchairs, for example,

Aan mensen en omstandigheden.

on the people and circumstances.

We kunnen dit, mensen.

We can do this, y'all.

Dat zwarte mensen intellectueel,

that black people are intellectually,

Deze verschrikkelijke mensen online

So these terrible, terrible people online,

Bedankt, mijn beste mensen.

Thank you, my dear people.

Mensen zeggen me soms:

So people sometimes say to me,

Maar voor andere mensen

However, to other people,

Sommige mensen hadden geluk.

Some people got lucky with it.

Mensen willen allemaal hetzelfde

Human beings all want the same things

Alle mensen zijn gelijk.

- All men are equal.
- All people are equal.

Weinig mensen denken zo.

Few people think so.

Alle mensen ademen lucht.

All people breathe air.

Veel mensen bewonderen Nikko.

Many people admire Nikko.

Mensen noemen hem Dave.

People call him Dave.

Mensen willen land bezitten.

People want to own land.

Wat doen die mensen?

- What are these people doing?
- What are those people doing?

Mensen noemen haar Yotchan.

People call her Yotchan.

Blindenhonden helpen blinde mensen.

Guide dogs help blind people.

Waarom plegen mensen zelfmoord?

- Why do people kill themselves?
- Why do people commit suicide?

Hoeveel mensen werken hier?

How many people work here?

Neemt u mensen aan?

Are you hiring?

Veertig mensen waren aanwezig.

Forty people were present.

Mensen hebben twee benen.

Humans have two legs.

Het huwelijk verandert mensen.

Marriage changes people.

Wie zijn die mensen?

Who are these people?

De mensen volgden hem.

The men followed him.

Ik zie dode mensen.

I see dead people.

Zij zijn goede mensen.

- They are good people.
- They're good people.