Examples of using "Tenías" in a sentence and their dutch translations:
- U had gelijk.
- Je had gelijk.
- Jullie hadden gelijk.
- Hoeveel klokken had je?
- Hoeveel klokken had u?
- Hoeveel klokken hadden jullie?
Had je een advocaat?
Ik denk dat je gelijk had.
Het lijkt dat je gelijk had.
Je hoefde niet te komen.
- Je had niet zo vlug moeten klaarkomen.
- Je hoefde niet zo vroeg klaar te komen.
- U hoefde niet zo vroeg klaar te komen.
- Jullie hoefden niet zo vroeg klaar te komen.
Ge hebt gedaan wat ge moest doen.
Je hebt gezegd dat je geen tijd hebt.
Je had gelijk, hij woont niet in Rio.
Ik dacht dat je met Tom had afgesproken.
Ge hebt gedaan wat ge moest doen.
Wanneer je twee jaar oud was, kon je al tot tien tellen.
Wanneer je twee jaar oud was, kon je al tot tien tellen.
Klopt. Je was toen drie maanden oud.
- Ik wist niet dat je een kat had.
- Ik wist niet dat jij een kat had.
- Ik zag dat je licht aan was en wist dat je nog wakker was.
- Ik zag dat jullie licht aan was en wist dat jullie nog wakker waren.
„Mama, ik denk dat ik zwanger ben.” „Maar meisje toch, waar zat je met je hoofd?”