Examples of using "Habías" in a sentence and their dutch translations:
Je had gelezen.
Waar heb je de auto geparkeerd?
- Waar waren jullie?
- Waar ben je geweest?
- Waar was je?
- Waar zijn jullie geweest?
Heb je die vis al gezien?
Waar waren jullie?
Je hebt gezegd dat je geen tijd hebt.
- Uw broer heeft mij gezegd dat ge naar Parijs geweest zijt.
- Je broer zei dat je naar Parijs was gegaan.
Natuurlijk moet je betalen! Wat dacht jij dan?
- Wat hebt ge gezegd dat ge haar op haar verjaardag gegeven hadt?
- Wat zei je dat je haar voor haar verjaardag cadeau had gegeven?