Translation of "Probó" in Dutch

Ella lo probó.

- Ze heeft geprobeerd.
- Ze probeerde het.

Tom probó el estofado.

- Tom proefde de stoofpot.
- Tom heeft de stoofpot geproefd.

- ¿Lo ha probado Tom?
- ¿Al final lo probó Tom? ¿O no?
- ¿Lo probó Tom?

Heeft Tom het geprobeerd?

- Ella lo intentó.
- Ella lo probó.

- Ze heeft geprobeerd.
- Ze probeerde het.

Un test de ADN probó su inocencia.

Een DNA-test bewees dat hij onschuldig was.

Ella probó distintos métodos para perder peso.

Ze probeerde verschillende methodes om te vermageren.

Este tipo probó eso matemáticamente hace mucho tiempo.

Deze man toonde dit lang geleden aan met behulp van wiskunde.

Ella probó la tarta para ver si estaba lo suficientemente dulce.

Ze proefde van de cake om te zien of hij zoet genoeg was.

Tom probó todo lo que se sugería, pero aún así no pudo arreglar el problema.

Tom probeerde alles wat gesuggereerd was, maar kon nog steeds het probleem niet oplossen.