Examples of using "Hace" in a sentence and their dutch translations:
Het is lang geleden.
- Het is bitter koud.
- Het is ijskoud.
- Het is steenkoud.
Het is koud buiten.
Wie niets doet, doet niets verkeerd.
Het is heet vandaag.
Het is winderig vandaag.
Creëert een vonk.
Het is koud.
Het is warm.
Het waait.
Wat doet ze?
Het is frisjes.
Het is slecht weer. Het is koud en het regent.
De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".
- Het is erg warm vandaag.
- Het is vandaag erg warm.
Wat is hij aan het doen?
- Dat is lang geleden gebeurd.
- Het gebeurde lang geleden.
Oké, het wordt laat.
Drie jaar geleden
Honderd jaar geleden
30 jaar geleden,
Negen jaar geleden.
Het is warm vandaag.
- Het is fris vandaag.
- Het is frisjes vandaag.
Het is winderig vandaag.
Het is te warm.
- Vandaag is het koud.
- Het is koud vandaag.
- Het is mooi weer.
- Het is mooi weer buiten.
Wat is Ken aan het doen?
- Het is mooi weer vandaag.
- Het is lekker weer vandaag.
- Vandaag is het mooi weer.
Het is vrij koud.
- Goed gedaan!
- Chapeau!
- Bravo!
Niemand doet dat.
Wat doet Tony?
Tom speelt vals.
- Vandaag is het zonnig.
- Vandaag schijnt de zon.
Het is slecht weer.
Het is heel koud.
Tom traint.
Wie doet dat?
Het is niet koud.
Het is erg heet.
Tom doet dat.
Het is heet vandaag.
Oefening baart kunst.
- Wat doet ze?
- Wat doet hij?
- Hoe doet hij zijn werk?
- Hoe doet zij haar werk?
- Het is bitter koud.
- Het is ijskoud.
- Het is steenkoud.
Als het weer goed is, ga ik.
Het is vandaag vreselijk warm.
Verdomme, wat is het koud.
Het is drie dagen geleden.
Het is teringheet.
Kom binnen. Het is koud buiten.