Translation of "Oírlo" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Oírlo" in a sentence and their dutch translations:

Déjame oírlo.

- Laat het me horen.
- Laat me eens horen.

Me alegra oírlo.

Dat hoor ik graag.

Me alegro de oírlo.

Dat hoor ik graag.

Tal vez deberían oírlo.

Misschien zouden ze het moeten horen.

Suspiré de alivio al oírlo.

Ik was opgelucht om dat te horen.

Podía oírlo haciendo ruido detrás de mí.

Ik hoorde hem net achter me door het woud breken.

- No lo puedo oír.
- No puedo oírlo.

Ik kan het niet horen.

- No quiero oírlo.
- No quiero escuchar eso.

Ik wil dat niet horen.

Por favor, avíseme cuando deje de oírlo.

- Laat me alsjeblieft weten wanneer je dit niet meer kunt horen.
- Laat me alstublieft weten wanneer u dit niet meer kunt horen.