Translation of "Vez" in Dutch

0.014 sec.

Examples of using "Vez" in a sentence and their dutch translations:

Tal vez la próxima vez.

Misschien de volgende keer!

- Otra vez.
- Una vez más.

- Nog een keer.
- Nogmaals!
- Nog een keer!

- Hazlo otra vez.
- Inténtalo otra vez.

Probeer het nog eens.

- Intentémoslo otra vez.
- Intentemos otra vez.

- Laten we dat nog eens proberen.
- Laten we het nog eens proberen.

- Trata otra vez.
- Inténtalo otra vez.
- Inténtalo de nuevo.
- Intentadlo otra vez.
- Intenta otra vez.

- Probeer het nog eens.
- Probeer opnieuw.

¡Otra vez!

Opnieuw!

Gracias otra vez por salvarme, otra vez.

Nogmaals bedankt dat je me opnieuw gered hebt.

- Léelo una vez más.
- Léalo otra vez.

Lees het nog een keer.

- Trata una vez más.
- Intenta otra vez.

- Probeer het nog eens.
- Probeer opnieuw.
- Probeer het nog een keer.

- Tal vez él vendrá.
- Tal vez venga.

Misschien komt hij.

- Trata otra vez.
- Inténtalo otra vez.
- Inténtalo de nuevo.
- Intenta otra vez.

Probeer het opnieuw.

- ¡Está lloviendo otra vez!
- Está lloviendo otra vez.

- Het regent weer!
- Het is weer aan het regenen!

- Sólo se vive una vez.
- Solo se vive una vez.
- Sólo vives una vez.

Je leeft maar één keer.

¿Tal vez, así?

Of misschien zo?

Googléenlo alguna vez.

Google het maar eens.

Intentaremos otra vez.

Dat moet opnieuw.

Tal vez no.

Of niet.

vez más tensas.

gespannen werden.

Intentemos otra vez.

Laten we dat nog eens proberen.

¡Hazlo otra vez!

Doe dat nog eens.

Léalo otra vez.

Lees het nog een keer.

Hazlo otra vez.

- Doe het nog eens.
- Doe het opnieuw.

Vuelve otra vez.

Kom opnieuw.

Intentémoslo otra vez.

Laten we het nog eens proberen.

Inténtalo otra vez.

Probeer het nog eens.

Tal vez nieve.

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Misschien zal het sneeuwen.
- Misschien sneeuwt het.

Gracias otra vez.

Nogmaals bedankt.

Llámame alguna vez.

Bel me eens op.

Trata otra vez.

Probeer het opnieuw.

Gané otra vez.

Ik won alweer.

Había una vez...

Er was eens ...

- Sólo se vive una vez.
- Sólo vives una vez.

Je leeft maar één keer.

- Trata otra vez.
- Inténtalo de nuevo.
- Intenta otra vez.

Probeer opnieuw.

Fue herido de gravedad una vez y capturado una vez.

hij raakte één keer ernstig gewond en één keer gevangengenomen.

- Recuerdo la primera vez.
- Puedo acordarme de la primera vez.

- Ik kan me de eerste keer nog herinneren.
- Ik herinner me de eerste keer.

- Revisa todo una vez más.
- Revísalo todo una vez más.

Controleer alles nog een keer.

Cada vez que viajo,

Wanneer ik reis

Y, una vez destripada...

Als ik de ingewanden heb verwijderd...

¿Podría desenredarlos alguna vez?

Kan ik ze ooit uit elkaar houden?

Una barrera tal vez.

misschien een barrière.

Tal vez podamos conversar.

Misschien kunnen we praten.

Lo conocí una vez.

Ik heb hem een keer ontmoet.

Rara vez la veo.

Ik zie haar zelden.

¿Alguna vez nadarías desnudo?

- Zoudt ge ooit naakt zwemmen?
- Zou je ooit naakt zwemmen?

Tal vez es verdad.

Misschien is het waar.

Lo hice una vez.

Dat heb ik één keer gedaan.

¿Has fumado alguna vez?

Heb je ooit gerookt?

- Devuélvelo.
- Llevátelo otra vez.

Dat neem je terug.

Esta vez pago yo.

Deze keer betaal ik.

¿Alguna vez estuviste enamorado?

Ben je al eens verliefd geweest?

¿Podemos reunirnos otra vez?

Kunnen we elkaar nog eens ontmoeten?

Nancy rara vez sonríe.

Nancy glimlacht zelden.

- ¿De nuevo?
- ¿Otra vez?

- Alweer?
- Weeral?

Déjame tratar otra vez.

Laat me nog 'ns proberen.

Tal vez deberíamos hablar.

- Misschien moeten we praten.
- Misschien zouden we moeten praten.

Recuerdo la primera vez.

- Ik kan me de eerste keer nog herinneren.
- Ik herinner me de eerste keer.

Léelo una vez más.

Lees het nog een keer.

Esta vez lo intentaré.

Deze keer zal ik het proberen.

Tom ayudó otra vez.

- Tom hielp weer.
- Tom heeft weer geholpen.

Está lloviendo otra vez.

- Het is weer aan het regenen.
- Het is weer aan het regenen!

Es otoño otra vez.

Het is weer herfst.

Tal vez lo logres.

- Misschien slaag je.
- Misschien zal je slagen.
- Misschien zal het je lukken.

Hagámoslo de una vez.

Laten we het in één keer doen.

Tal vez deberían oírlo.

Misschien zouden ze het moeten horen.

Cada vez gano menos.

Iedere keer verdien ik minder.

- Intenté una y otra vez.
- He intentado una y otra vez.

Ik heb keer op keer geprobeerd.

- He ido una vez a Kioto.
- Una vez estuve en Kioto.

Ik ben een keer naar Kioto gegaan.

- ¿Has hablado alguna vez con Tom?
- ¿Hablaste alguna vez con Tom?

Heb je ooit met Tom gepraat?

- Había una vez una hermosa princesa.
- Érase una vez una bella princesa.
- Érase una vez una hermosa princesa.

Er was eens een mooie prinses ...

- ¿Has visto un canguro alguna vez?
- ¿Alguna vez ha visto un canguro?

- Heb je ooit een kangoeroe gezien?
- Heeft u ooit een kangoeroe gezien?
- Hebben jullie ooit een kangoeroe gezien?

- Sus ideas rara vez son prácticas.
- Vuestras ideas rara vez son prácticas.

Uw ideeën zijn amper praktisch.

- Le veo de vez en cuando
- Te veo de vez en cuando.

Ik zie je af en toe.

- ¿Alguna vez has visto un lobo?
- ¿Alguna vez habéis visto un lobo?

Heb je ooit wel eens een wolf gezien?

- ¿Alguna vez has visto un ovni?
- ¿Has visto alguna vez un OVNI?

Heb jij al een ufo gezien?