Examples of using "Flojo" in a sentence and their dutch translations:
Hij is lui.
Ik ben zwak in wiskunde.
Ik heb mijn koffie graag slap.
Hij is lui.
Tom is geen lui kind.
Met andere woorden, hij is lui.
Mijn vader is lui thuis.
Tom is lui.
Ik ben te lui om mijn huiswerk te maken.
Het luie vriendje van Beth vroeg haar zijn geschiedeniswerk te maken.