Examples of using "Deberes" in a sentence and their dutch translations:
- Laat me jouw huiswerk zien.
- Laat me jullie huiswerk zien.
Maak je huiswerk.
Ik heb veel huiswerk.
Heb je al je huiswerk afgemaakt?
Maak je huiswerk zelf.
Heb je je huiswerk gedaan?
Vandaag heb ik veel huiswerk.
Heb je je huiswerk al gedaan?
Ik ben nog niet klaar met mijn huiswerk.
De leraar gaf ons huiswerk.
Vergeet niet dat we huiswerk hebben.
Ik heb mijn huiswerk al af.
Ik moet mijn huiswerk doen.
Hij heeft zijn huiswerk al af.
Heb je al je huiswerk afgemaakt?
Daar horen pauzes bij.
Ik zal komen wanneer ik mijn huiswerk gedaan heb.
Ik ben nog niet klaar met mijn huiswerk.
Huiswerk maken is extreem saai.
Morgen hebben we huiswerk voor Engels, nietwaar?
Ga je vanmiddag je huiswerk maken?
Ze beginnen hun huiswerk te maken.
Heb je je huiswerk gedaan?
Tom is degene die Mary met haar huiswerk hielp.
- Ik ben mijn huiswerk aan het maken.
- Ik maak mijn huiswerk.
Help me alsjeblieft een handje met mijn huiswerk.
Ze heeft haar huiswerk gemaakt.
Ik ben te lui om mijn huiswerk te maken.
Ik heb mijn huiswerk niet gemaakt.
Help me met mijn huiswerk.
Het spijt me, ik ben vergeten mijn huiswerk te doen.
Heb je je huiswerk al gedaan?
De leraar gaf ons tien vraagstukken als huiswerk.
- Ik heb vandaag geen huiswerk.
- Vandaag heb ik geen huiswerk.
niet veel anders zijn dan die uit mijn natuurkundehuiswerk.
Ik had net mijn huiswerk af, toen Ted me opbelde.
Mijn huiswerk is bijna klaar.
Ik heb vandaag wiskundehuiswerk.
Ik ben nog niet klaar met mijn huiswerk.
Geef uw huiswerk af tegen vrijdag.
Ik heb mijn lessen af en ik wil slapen, maar het is alweer tijd om naar school te gaan...
Tom vergat zijn huiswerk te maken.
Wat?! Je hebt je huiswerk niet gemaakt vanwege een voetbalwedstrijd? Dat is geen excuus!
Zij hielp haar broer bij zijn huiswerk.
Tom denkt niet dat Mary al haar huiswerk zelf heeft gedaan.