Examples of using "Soy" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben arts.
- Ik ben dokter.
- Ik ben een dokter.
- Ik ben Braziliaanse.
- Ik ben Braziliaan.
Ik ben.
- Ik ben homo.
- Ik ben gay.
Ik ben een wees.
- Ik ben een archeoloog.
- Ik ben archeoloog.
Ik ben mooi.
Ik kom uit Spanje.
Ik ben leraar.
- Ik ben lang.
- Ik ben belangrijk.
Ik ben mooi.
Ik ben linkshandig.
- Ik ben arts.
- Ik ben geneesheer.
- Ik ben dokter.
- Ik ben een dokter.
Ik ben wie ik ben.
Ik ben Hongaars.
- Ik ben Turkse.
- Ik ben Turk.
Ik ben Amerikaans.
Ik ben moslim.
Ik ben rijk.
Ik ben lelijk.
Ik ben saai.
Ik ben arts.
- Ik ben diabetisch.
- Ik heb suikerziekte.
Ik ben Braziliaan.
Ik ben blind.
Ik ben vegetariër.
Ik word bemind.
Ik ben analfabeet.
Ik ben verlegen.
Ik ben een verslaafde.
Ik ben klein.
Ik ben een priester.
- Ik ben een chauffeur.
- Ik ben chauffeur.
- Ik ben arts.
- Ik ben geneesheer.
- Ik ben dokter.
- Ik ben een vrouw.
- Ik ben een persoon.
- Ik ben ongehuwd.
- Ik ben vrijgezel.
- Ik ben single.
Ik ben.
Ik ben mooi.
Ik ben een leraar, geen student.
- Ik ben vertaler.
- Ik ben een vertaler.
Ik ben belangrijk.
Ik ben Koreaan.
Dat ben ik.
- Ik ben student.
- Ik ben een student.
Ik ben onschuldig.
Ik ben niet aardig, ik ben genadig.
Ik ben Italiaans.
Ik ben geen dokter, maar een leraar.
Ik ben professor.
Ik ben Spaans.
Ik ben Tom.
Ik ben Ricardo.
Ik ben ingenieur.
- Ik ben een tennisspeler.
- Ik ben een tennisser.
Ik ben politieagent.
Ik ben ondernemer.
Ik ben een Argentijn.
- Ik ben Armeens.
- Ik ben Armeniër.
Ik ben een tweeling.
Ik ben Charlie.